Nehemia 11:33

Hazor, Rama, Gitthaim,

2 Samuël 4:3

En de Beerothieten waren gevloden naar Gitthaim, en waren aldaar vreemdelingen tot op dezen dag.

Jozua 18:25

Gibeon, en Rama, en Beeroth,

1 Samuël 7:17

Doch hij keerde weder naar Rama; want daar was zijn huis, en daar richtte hij Israel; en hij bouwde aldaar den HEERE een altaar.

Mattheüs 2:18

Een stem is in Rama gehoord, geklag, geween en veel gekerm; Rachel beweende haar kinderen, en wilde niet vertroost wezen, omdat zij niet zijn!

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain