Nehemia 12:40

Daarna stonden de beide dankkoren in Gods huis; ook ik en de helft der overheden met mij.

Nehemia 12:31-32

Toen deed ik de vorsten van Juda opgaan op den muur; en ik stelde twee grote dankkoren en omgangen, een ter rechterhand op den muur, naar de Mistpoort toe.

Psalmen 42:4

Ik gedenk daaraan, en stort mijn ziel uit in mij, omdat ik placht heen te gaan onder de schare, en met hen te treden naar Gods huis, met een stem van vreugdegezang en lof, onder de feesthoudende menigte.

Psalmen 47:6-9

Psalmzingt Gode, psalmzingt! Psalmzingt onzen Koning, psalmzingt!

Psalmen 134:1-3

Een lied Hammaaloth. Ziet, looft den HEERE, alle gij knechten des HEEREN! gij, die allen nacht in het huis des HEEREN staat.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain