Nehemia 13:30
Alzo reinigde ik hen van alle vreemden; en ik bestelde de wachten der priesteren en der Levieten, elk op zijn werk;
Nehemia 10:30
En dat wij onze dochteren niet zouden geven aan de volken des lands, noch hun dochteren nemen voor onze zonen.
1 Kronieken 23:1-26
Toen nu David oud was en zat van dagen, maakte hij zijn zoon Salomo tot koning over Israel.
Nehemia 12:1-26
Dit nu zijn de priesters en de Levieten, die met Zerubbabel, den zoon van Sealthiel, en Jesua, optogen: Seraja, Jeremia, Ezra,
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd