Nehemia 6:5
Toen zond Sanballat tot mij op dezelfde wijze, ten vijfden male, zijn jongen, met een open brief in zijn hand.
2 Koningen 18:26-28
Toen zeide Eljakim, de zoon van Hilkia, en Sebna, en Joah tot Rabsake: Spreek toch tot uw knechten in het Syrisch, want wij verstaan het wel; en spreek met ons niet in het Joods, voor de oren des volks, dat op den muur is.
2 Corinthiër 2:11
Want zijn gedachten zijn ons niet onbekend.
2 Corinthiër 11:13-15
Want zulke valse apostelen zijn bedriegelijke arbeiders, zich veranderende in apostelen van Christus.
Efeziërs 6:11
Doet aan de gehele wapenrusting Gods, opdat gij kunt staan tegen de listige omleidingen des duivels.
2 Thessalonicenzen 2:10
En in alle verleiding der onrechtvaardigheid in degenen, die verloren gaan; daarvoor dat zij de liefde der waarheid niet aangenomen hebben, om zalig te worden.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd