Numberi 1:2
Neem op de som van de gehele vergadering der kinderen Israels, naar hun geslachten, naar het huis hunner vaderen, in het getal der namen, van al wat mannelijk is, hoofd voor hoofd.
Exodus 30:12
Als gij de som van de kinderen Israels opnemen zult, naar de getelden onder hen, zo zullen zij een iegelijk de verzoening zijner ziel den HEERE geven, als gij hen tellen zult; opdat onder hen geen plage zij, als gij hen tellen zult.
Exodus 38:26
Een beka voor elk hoofd, dat is een halve sikkel, naar den sikkel des heiligdoms, van een ieder, die overging tot de getelden, van twintig jaren oud en daarboven, namelijk zeshonderd drie duizend, vijfhonderd vijftig.
Numberi 1:18
En zij verzamelden de gehele vergadering, op den eersten dag der tweede maand; en die verklaarden hun afkomst, naar hun geslachten, naar het huis hunner vaderen, in het getal der namen, van die twintig jaren oud was en daarboven, hoofd voor hoofd.
Numberi 1:22
Van de zonen van Simeon, hun geboorten, naar hun geslachten, naar het huis hunner vaderen, zijn getelden, in het getal der namen, hoofd voor hoofd, al wat mannelijk was, van twintig jaren oud en daarboven, allen, die ten heire uittrokken;
Numberi 26:2-4
Neem de som van de gehele vergadering der kinderen Israels op, van twintig jaren oud en daarboven, naar het huis hunner vaderen, al wie ten heire in Israel uittrekt.
Genesis 49:1-3
Daarna riep Jakob zijn zonen, en hij zeide: Verzamelt u, en ik zal u verkondigen, hetgeen u in de navolgende dagen wedervaren zal.
Exodus 1:1-5
Dit nu zijn de namen der zonen van Israel, die in Egypte gekomen zijn, met Jakob; zij kwamen er in, elk met zijn huis.
Exodus 6:14-19
En de zonen van Simeon: Jemuel, en Jamin, en Ohad, en Jachin, en Zohar, en Saul, de zoon ener Kanaanietische; dit zijn de huisgezinnen van Simeon.
Numberi 1:26-54
Van de zonen van Juda, hun geboorten, naar hun geslachten, naar het huis hunner vaderen, in het getal der namen, van twintig jaren oud en daarboven, allen, die ten heire uittrokken,
Numberi 26:63-64
Dat zijn de getelden van Mozes en Eleazar, den priester, die de kinderen Israels telden in de vlakke velden van Moab, aan de Jordaan van Jericho.
2 Samuël 24:1-3
En de toorn des HEEREN voer voort te ontsteken tegen Israel; en Hij porde David aan tegen henlieden, zeggende: Ga, tel Israel en Juda.
1 Kronieken 21:1-2
Toen stond de satan op tegen Israel, en hij porde David aan, dat hij Israel telde.
1 Kronieken 27:23-24
Maar David nam het getal van die niet op, die twintig jaren oud en daar beneden waren; omdat de HEERE gezegd had, dat Hij Israel vermenigvuldigen zou als de sterren des hemels.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd