Numberi 1:23

Hun getelden van den stam van Simeon waren negen en vijftig duizend en driehonderd.

Numberi 26:14

Dat zijn de geslachten der Simeonieten: twee en twintig duizend en tweehonderd.

Numberi 2:13

Zijn heir nu, en zijn getelden waren negen en vijftig duizend en driehonderd.

Numberi 25:8-9

En hij ging den Israelietischen man na in de hoerenwinkel, en doorstak hen beiden, den Israelietischen man en de vrouw, door hun buik. Toen werd de plaag van over de kinderen Israels opgehouden.

Numberi 25:14

De naam nu des verslagenen Israelietischen mans, die verslagen was met de Midianietin, was Zimri, de zoon van Salu, een overste van een vaderlijk huis der Simeonieten.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain