Numberi 1:32

Van de zonen van Jozef: van de zonen van Efraim, hun geboorten, naar hun geslachten, naar het huis hunner vaderen, in het getal der namen, van twintig jaren oud en daarboven, allen, die ten heire uittrokken,

Numberi 26:35-37

Dit zijn de zonen van Efraim, naar hun geslachten: van Sutelah het geslacht der Sutelahieten; van Becher het geslacht der Becherieten; van Tahan het geslacht der Tahanieten.

Deuteronomium 33:17

Hij heeft de heerlijkheid des eerstgeborenen zijns osses, en zijn hoornen zijn hoornen des eenhoorns; met dezelve zal hij de volken te zamen stoten tot aan de einden des lands. Dezen nu zijn de tien duizenden van Efraim, en dezen zijn de duizenden van Manasse!

Genesis 30:24

En zij noemde zijn naam Jozef, zeggende: De HEERE voege mij een anderen zoon daartoe.

Genesis 37:1-36

En Jakob woonde in het land der vreemdelingschappen zijns vaders, in het land Kanaan.

Genesis 39:1-23

Jozef nu werd naar Egypte afgevoerd; en Potifar, een hoveling van Farao, een overste der trawanten, een Egyptisch man, kocht hem uit de hand der Ismaelieten, die hem derwaarts afgevoerd hadden.

Genesis 46:20

En Jozef werden geboren in Egypteland, Manasse en Efraim, die hem Asnath, de dochter van Potifera, den overste te On, baarde.

Genesis 48:1-22

Het geschiedde nu na deze dingen, dat men Jozef zeide: Zie, uw vader is krank! Toen nam hij zijn twee zonen met zich, Manasse en Efraim!

Genesis 49:22-26

Jozef is een vruchtbare tak, een vruchtbare tak aan een fontein; elk der takken loopt over den muur.

Numberi 2:18-19

De banier des legers van Efraim, naar hun heiren, zal tegen het westen zijn; en Elisama, de zoon van Ammihud, zal de overste der zonen van Efraim zijn.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain