Numberi 11:14

Ik alleen kan al dit volk niet dragen; want het is mij te zwaar!

Exodus 18:18

Gij zult geheel vervallen, zo gij, als dit volk, hetwelk bij u is; want deze zaak is te zwaar voor u, gij alleen kunt het niet doen.

Deuteronomium 1:9-12

En ik sprak ter zelfder tijd tot u, zeggende: Ik alleen zal u niet kunnen dragen.

Psalmen 89:19

Toen hebt Gij in een gezicht gesproken van Uw heilige, en gezegd: Ik heb hulp besteld bij een held; Ik heb een verkorene uit het volk verhoogd.

Jesaja 9:6

Der grootheid dezer heerschappij en des vredes zal geen einde zijn op den troon van David en in zijn koninkrijk, om dat te bevestigen, en dat te sterken met gericht en met gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid toe. De ijver des HEEREN der heirscharen zal zulks doen.

Zacharia 6:13

Ja, Hij zal den tempel des HEEREN bouwen, en Hij zal het sieraad dragen, en Hij zal zitten, en heersen op Zijn troon; en Hij zal priester zijn op Zijn troon; en de raad des vredes zal tussen die Beiden wezen.

2 Corinthiër 2:16

Dezen wel een reuk des doods ten dode; maar genen een reuk des levens ten leven. En wie is tot deze dingen bekwaam?

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain