Numberi 11:26

Maar twee mannen waren in het leger overgebleven; des enen naam was Eldad, en des anderen naam Medad; en die Geest rustte op hen (want zij waren onder de aangeschrevenen, hoewel zij tot de tent niet uitgegaan waren), en zij profeteerden in het leger.

Jeremia 36:5

En Jeremia gebood Baruch, zeggende: Ik ben opgehouden, ik zal in des HEEREN huis niet kunnen gaan.

Exodus 3:11

Toen zeide Mozes tot God: Wie ben ik, dat ik tot Farao zou gaan; en dat ik de kinderen Israels uit Egypte zou voeren?

Exodus 4:13-14

Doch hij zeide: Och, Heere! zend toch door de hand desgenen, dien Gij zoudt zenden.

1 Samuël 10:22

Toen vraagden zij verder den HEERE, of die man nog derwaarts komen zou? De HEERE dan zeide: Ziet, hij heeft zich tussen de vaten verstoken.

1 Samuël 20:26

En Saul sprak te dien dage niets, want hij zeide: Hem is wat voorgevallen, dat hij niet rein is; voorzeker, hij is niet rein.

Jeremia 1:6

Toen zeide ik: Ach, Heere HEERE! zie, ik kan niet spreken, want ik ben jong.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd