Numberi 11:4
En het gemene volk, dat in het midden van hen was, werd met lust bevangen; daarom zo weenden ook de kinderen Israels wederom, en zeiden: Wie zal ons vlees te eten geven?
Exodus 12:38
En veel vermengd volk trok ook met hen op, en schapen, en runderen, gans veel vee.
1 Corinthiërs 10:6
En deze dingen zijn geschied ons tot voorbeelden, opdat wij geen lust tot het kwaad zouden hebben, gelijkerwijs als zij lust gehad hebben.
Psalmen 106:14
Maar zij werden belust met lust in de woestijn, en zij verzochten God in de wildernis.
Leviticus 24:10-11
En er ging de zoon ener Israelietische vrouw uit, die, in het midden der kinderen Israels, de zoon van een Egyptische man was; en de zoon van deze Israelietische en een Israelietisch man twistten in het leger.
Nehemia 13:3
Zo geschiedde het, als zij deze wet hoorden, dat zij alle vermengeling van Israel afscheidden.
Psalmen 78:18-20
En zij verzochten God in hun hart, begerende spijs naar hun lust.
Romeinen 13:14
Maar doet aan den Heere Jezus Christus, en verzorgt het vlees niet tot begeerlijkheden.
1 Corinthiërs 15:33
Dwaalt niet, kwade samensprekingen verderven goede zeden.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd