Numberi 14:39

En Mozes sprak deze woorden tot al de kinderen Israels. Toen treurde het volk zeer.

Exodus 33:4

Toen het volk dit kwade woord hoorde, zo droegen zij leed; en niemand van hen deed zijn versiersel aan zich.

Spreuken 19:3

De dwaasheid des mensen zal zijn weg verkeren; en zijn hart zal zich tegen den HEERE vergrammen.

Jesaja 26:16

HEERE! in benauwdheid hebben zij U bezocht; zij hebben hun stil gebed uitgestort, als Uw tuchtiging over hen was.

Mattheüs 8:12

En de kinderen des Koninkrijks zullen uitgeworpen worden in de buitenste duisternis; aldaar zal wening zijn, en knersing der tanden.

Hebreeën 12:17

Want gij weet, dat hij ook daarna, de zegening willende beerven, verworpen werd; want hij vond geen plaats des berouws, hoewel hij dezelve met tranen zocht.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain