3 En gij een vuuroffer den HEERE zult doen, een brandoffer, of slachtoffer, om af te zonderen een gelofte, of in een vrijwillig offer, of in uw gezette hoogtijden, om den HEERE een liefelijken reuk te maken, van runderen of van klein vee;
3 then make an offering by fire to the Lord, a burnt offering or a sacrifice to fulfill a special vow, or as a freewill offering or in your appointed times, to make a soothing aroma to the Lord, from the herd or from the flock.
4 Zo zal hij, die zijn offerande den HEERE offert, een spijsoffer offeren van een tiende meelbloem, gemengd met een vierendeel van een hin olie.
4 The one who presents his offering shall present to the Lord a grain offering of one-tenth of an ephah of fine flour mixed with one-fourth of a hin of oil,
14 Wanneer ook een vreemdeling bij u als vreemdeling verkeert, of die in het midden van u is, in uw geslachten, en hij een vuuroffer zal bereiden tot een liefelijken reuk den HEERE; gelijk als gij zult doen, alzo zal hij doen.
14 If an alien sojourns with you, or one who may be among you throughout your generations, and he wishes to make an offering by fire, as a soothing aroma to the Lord, just as you do so he shall do.
15 Gij, gemeente, het zij ulieden en den vreemdeling, die als vreemdeling bij u verkeert, enerlei inzetting: ter eeuwige inzetting bij uw geslachten, gelijk gijlieden, alzo zal de vreemdeling voor des HEEREN aangezicht zijn.
15 As for the assembly, there shall be one statute for you and for the alien who sojourns with you, a perpetual statute throughout your generations; as you are, so shall the alien be before the Lord.
24 Zo zal het geschieden, indien iets bij dwaling gedaan, en voor de ogen der vergadering verborgen is, dat de ganse vergadering een var, een jong rund, zal bereiden ten brandoffer, tot een liefelijken reuk den HEERE, met zijn spijsoffer en zijn drankoffer, naar de wijze; en een geitenbok ten zondoffer.
24 then it shall be, if it is done unintentionally, without the knowledge of the congregation, that all the congregation shall offer one bull for a burnt offering, as a soothing aroma to the Lord, with its grain offering and its drink offering, according to the ordinance, and one male goat for a sin offering.
25 En de priester zal de verzoening doen voor de ganse vergadering van de kinderen Israels, en het zal hun vergeven worden; want het was een afdwaling, en zij hebben hun offerande gebracht, een vuuroffer den HEERE, en hun zondoffer, voor het aangezicht des HEEREN, over hun afdwaling.
25 Then the priest shall make atonement for all the congregation of the sons of Israel, and they will be forgiven; for it was an error, and they have brought their offering, an offering by fire to the Lord, and their sin offering before the Lord, for their error.
26 Het zal dan aan de ganse vergadering der kinderen Israels vergeven worden, ook den vreemdeling, die in het midden van henlieden als vreemdeling verkeert; want het is het ganse volk door dwaling overkomen.
26 So all the congregation of the sons of Israel will be forgiven, with the alien who sojourns among them, for it happened to all the people through error.
28 En de priester zal de verzoening doen over de dwalende ziel, als zij gezondigd heeft door afdwaling, voor het aangezicht des HEEREN, doende de verzoening over haar; en het zal haar vergeven worden.
28 The priest shall make atonement before the Lord for the person who goes astray when he sins unintentionally, making atonement for him that he may be forgiven.
29 Den inboorling der kinderen Israels, en den vreemdeling, die in hunlieder midden als vreemdeling verkeert, enerlei wet zal ulieden zijn, dengene, die het door afdwaling doet.
29 You shall have one law for him who does anything unintentionally, for him who is native among the sons of Israel and for the alien who sojourns among them.
30 Maar de ziel, die iets gedaan zal hebben met opgeheven hand, hetzij van inboorlingen of van vreemdelingen, die smaadt den HEERE; en diezelve ziel zal uitgeroeid worden uit het midden van haar volk;
30 But the person who does anything defiantly, whether he is native or an alien, that one is blaspheming the Lord; and that person shall be cut off from among his people.
31 Want zij heeft het woord des HEEREN veracht en Zijn gebod vernietigd; diezelve ziel zal ganselijk uitgeroeid worden; haar ongerechtigheid is op haar.
31 Because he has despised the word of the Lord and has broken His commandment, that person shall be completely cut off; his guilt will be on him.’”
38 Spreek tot de kinderen Israels, en zeg tot hen: Dat zij zich snoertjes maken aan de hoeken hunner klederen, bij hun geslachten; en op de snoertjes des hoeks zullen zij een hemelsblauwen draad zetten.
38 “Speak to the sons of Israel, and tell them that they shall make for themselves tassels on the corners of their garments throughout their generations, and that they shall put on the tassel of each corner a cord of blue.
39 En hij zal ulieden aan de snoertjes zijn, opdat gij het aanziet, en aan al de geboden des HEEREN gedenkt, en die doet; en gij zult naar uw hart, en naar uw ogen niet sporen, die gij zijt nahoererende;
39 It shall be a tassel for you to look at and remember all the commandments of the Lord, so as to do them and not follow after your own heart and your own eyes, after which you played the harlot,