Numberi 21:3
De HEERE dan verhoorde de stem van Israel, en gaf de Kanaanieten over; en hij verbande hen en hun steden; en hij noemde den naam dier plaats Horma.
Numberi 14:45
Toen kwamen af de Amalekieten en de Kanaanieten, die in dat gebergte woonden, en sloegen hen, en versmeten hen, tot Horma toe.
Deuteronomium 1:44
Toen togen de Amorieten uit, die op dat gebergte woonden, u tegemoet, en vervolgden u, gelijk als de bijen doen; en zij verpletterden u in Seir tot Horma toe.
1 Samuël 30:30
En tot die te Horma, en tot die te Chor-Asan, en tot die te Atach,
Psalmen 10:17
HEERE! Gij hebt den wens der zachtmoedigen gehoord; Gij zult hun hart sterken, Uw oor zal opmerken;
Psalmen 91:15
Hij zal Mij aanroepen, en Ik zal hem verhoren; in de benauwdheid zal Ik bij hem zijn. Ik zal er hem uittrekken, en zal hem verheerlijken.
Psalmen 102:17
Zich gewend zal hebben tot het gebed desgenen, die gans ontbloot is, en niet versmaad hebben hunlieder gebed;
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd