Numberi 27:12
Daarna zeide de HEERE tot Mozes: Klim op dezen berg Abarim, en zie dat land, hetwelk Ik den kinderen Israels gegeven heb.
Numberi 33:47-48
En zij verreisden van Almon-Diblathaim, en legerden zich in de bergen Abarim, tegen Nebo.
Deuteronomium 3:23-27
Ook bad ik den HEERE om genade, zeggende ter zelfder tijd:
Deuteronomium 32:48-52
Daarna sprak de HEERE tot Mozes, op dienzelfden dag, zeggende:
Deuteronomium 34:1-4
Toen ging Mozes op, uit de vlakke velden van Moab, naar den berg Nebo, op de hoogten van Pisga, welke recht tegenover Jericho is; en de HEERE wees hem dat ganse land, Gilead tot Dan toe;
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd