Openbaring 11:16
En de vier en twintig ouderlingen, die voor God zitten op hun tronen, vielen neder op hun aangezichten, en aanbaden God,
Openbaring 4:4
En rondom den troon waren vier en twintig tronen; en op de tronen zag ik de vier en twintig ouderlingen zittende, bekleed met witte klederen, en zij hadden gouden kronen op hun hoofden.
Openbaring 4:10
Zo vielen de vier en twintig ouderlingen voor Hem, Die op den troon zat, en aanbaden Hem, Die leeft in alle eeuwigheid, en wierpen hun kronen voor den troon, zeggende:
Openbaring 5:5-8
En een van de ouderlingen zeide tot mij: Ween niet; zie, de Leeuw, Die uit den stam van Juda is, de Wortel Davids, heeft overwonnen, om het boek te openen, en zijn zeven zegelen open te breken.
Openbaring 5:14
En de vier dieren zeiden: Amen. En de vier en twintig ouderlingen vielen neder, en aanbaden Dengene, Die leeft in alle eeuwigheid.
Openbaring 7:11
En al de engelen stonden rondom den troon, en rondom de ouderlingen en de vier dieren; en vielen voor den troon neder op hun aangezicht, en aanbaden God,
Openbaring 19:4
En de vier en twintig ouderlingen, en de vier dieren vielen neder, en aanbaden God, Die op den troon zat, zeggende: Amen, Halleluja!
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd