Openbaring 20:11

En ik zag een groten witten troon, en Dengene, Die daarop zat, van Wiens aangezicht de aarde en de hemel wegvloden, en geen plaats is voor die gevonden.

Daniël 2:35

Toen werden te zamen vermaald het ijzer, leem, koper, zilver en goud, en zij werden gelijk kaf van de dorsvloeren des zomers, en de wind nam ze weg, en er werd geen plaats voor dezelve gevonden; maar de steen, die het beeld geslagen heeft, werd tot een groten berg, alzo dat hij de gehele aarde vervulde.

Openbaring 12:8

En zij hebben niet vermocht, en hun plaats is niet meer gevonden in den hemel.

Openbaring 6:14

En de hemel is weggeweken, als een boek, dat toegerold wordt; en alle bergen en eilanden zijn bewogen uit hun plaatsen.

Openbaring 21:1

En ik zag een nieuwen hemel en een nieuwe aarde; want de eerste hemel, en de eerste aarde was voorbijgegaan, en de zee was niet meer.

Genesis 18:25

Het zij verre van U, zulk een ding te doen, te doden den rechtvaardige met den goddeloze! dat de rechtvaardige zij gelijk de goddeloze, verre zij het van U! zou de Rechter der ganse aarde geen recht doen?

Job 9:6

Die de aarde beweegt uit haar plaats, dat haar pilaren schudden;

Psalmen 9:7-8

Maar de HEERE zal in eeuwigheid zitten; Hij heeft Zijn troon bereid ten gerichte.

Psalmen 14:6-7

Gijlieden beschaamt den raad des ellendigen, omdat de HEERE zijn Toevlucht is.

Psalmen 47:8

God regeert over de heidenen; God zit op den troon Zijner heiligheid.

Psalmen 89:14

Gerechtigheid en gericht zijn de vastigheid Uws troons; goedertierenheid en waarheid gaan voor Uw aanschijn henen.

Psalmen 97:2

Rondom Hem zijn wolken en donkerheid, gerechtigheid en gericht zijn de vastigheid Zijns troons.

Jeremia 4:23-26

Ik zag het land aan, en ziet, het was woest en ledig; ook naar den hemel, en zijn licht was er niet.

Mattheüs 24:35

De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan.

Mattheüs 25:31

En wanneer de Zoon des mensen komen zal in Zijn heerlijkheid, en al de heilige engelen met Hem, dan zal Hij zitten op den troon Zijner heerlijkheid.

Handelingen 17:30-31

God dan, de tijden der onwetendheid overzien hebbende, verkondigt nu allen mensen alom, dat zij zich bekeren.

Romeinen 2:5

Maar naar uw hardigheid, en onbekeerlijk hart, vergadert gij uzelven toorn als een schat, in den dag des toorns, en der openbaring van het rechtvaardig oordeel Gods.

2 Petrus 3:7

Maar de hemelen, die nu zijn, en de aarde, zijn door hetzelfde woord als een schat weggelegd, en worden ten vure bewaard tegen den dag des oordeels, en der verderving der goddeloze mensen.

2 Petrus 3:10-12

Maar de dag des Heeren zal komen als een dief in den nacht, in welken de hemelen met een gedruis zullen voorbijgaan, en de elementen branden zullen en vergaan, en de aarde en de werken, die daarin zijn, zullen verbranden.

Openbaring 4:2

En terstond werd ik in den geest; en ziet, er was een troon gezet in den hemel, en er zat Een op den troon.

Openbaring 16:20

En alle eiland is gevloden, en de bergen zijn niet gevonden.

Openbaring 19:11

En ik zag den hemel geopend; en ziet, een wit paard, en Die op hetzelve zat, was genaamd Getrouw en Waarachtig, en Hij oordeelt en voert krijg in gerechtigheid.

Openbaring 20:2

En hij greep den draak, den oude slang, welke is de duivel en satanas, en bond hem duizend jaren;

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain