3 En wierp hem in den afgrond, en sloot hem daarin, en verzegelde dien boven hem, opdat hij de volken niet meer verleiden zou, totdat de duizend jaren zouden geeindigd zijn. En daarna moet hij een kleinen tijd ontbonden worden.
3 and he threw him into the abyss, and shut it and sealed it over him, so that he would not deceive the nations any longer, until the thousand years were completed; after these things he must be released for a short time.
4 En ik zag tronen, en zij zaten op dezelve; en het oordeel werd hun gegeven; en ik zag de zielen dergenen, die onthoofd waren om de getuigenis van Jezus, en om het Woord Gods, en die het beest, en deszelfs beeld niet aangebeden hadden, en die het merkteken niet ontvangen hadden aan hun voorhoofd en aan hun hand; en zij leefden en heersten als koningen met Christus, de duizend jaren.
4 Then I saw thrones, and they sat on them, and judgment was given to them. And I saw the souls of those who had been beheaded because of their testimony of Jesus and because of the word of God, and those who had not worshiped the beast or his image, and had not received the mark on their forehead and on their hand; and they came to life and reigned with Christ for a thousand years.
6 Zalig en heilig is hij, die deel heeft in de eerste opstanding; over deze heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en Christus zijn, en zij zullen met Hem als koningen heersen duizend jaren.
6 Blessed and holy is the one who has a part in the first resurrection; over these the second death has no power, but they will be priests of God and of Christ and will reign with Him for a thousand years.
8 En hij zal uitgaan om de volken te verleiden, die in de vier hoeken der aarde zijn, den Gog en den Magog, om hen te vergaderen tot den krijg; welker getal is als het zand aan de zee.
8 and will come out to deceive the nations which are in the four corners of the earth, Gog and Magog, to gather them together for the war; the number of them is like the sand of the seashore.
9 En zij zijn opgekomen op de breedte der aarde, en omringden de legerplaats der heiligen, en de geliefde stad; en er kwam vuur neder van God uit den hemel, en heeft hen verslonden.
9 And they came up on the broad plain of the earth and surrounded the camp of the saints and the beloved city, and fire came down from heaven and devoured them.
10 En de duivel, die hen verleidde, werd geworpen in den poel des vuurs en sulfers, alwaar het beest en de valse profeet zijn; en zij zullen gepijnigd worden dag en nacht in alle eeuwigheid.
10 And the devil who deceived them was thrown into the lake of fire and brimstone, where the beast and the false prophet are also; and they will be tormented day and night forever and ever.
12 En ik zag de doden, klein en groot, staande voor God; en de boeken werden geopend; en een ander boek werd geopend, dat des levens is; en de doden werden geoordeeld uit hetgeen in de boeken geschreven was, naar hun werken.
12 And I saw the dead, the great and the small, standing before the throne, and books were opened; and another book was opened, which is the book of life; and the dead were judged from the things which were written in the books, according to their deeds.
13 En de zee gaf de doden, die in haar waren; en de dood en de hel gaven de doden, die in hen waren; en zij werden geoordeeld, een iegelijk naar hun werken.
13 And the sea gave up the dead which were in it, and death and Hades gave up the dead which were in them; and they were judged, every one of them according to their deeds.