Openbaring 22:14

Zalig zijn zij, die Zijn geboden doen, opdat hun macht zij aan den boom des levens, en zij door de poorten mogen ingaan in de stad.

Openbaring 21:27

En in haar zal niet inkomen iets, dat ontreinigt, en gruwelijkheid doet, en leugen spreekt; maar die geschreven zijn in het boek des levens des Lams.

Psalmen 119:1-6

Aleph. Welgelukzalig zijn de oprechten van wandel, die in de wet des HEEREN gaan.

Openbaring 22:2

In het midden van haar straat en op de ene en de andere zijde der rivier was de boom des levens, voortbrengende twaalf vruchten, van maand tot maand gevende zijne vrucht; en de bladeren des booms waren tot genezing der heidenen.

Johannes 14:15

Indien gij Mij liefhebt, zo bewaart Mijn geboden.

1 Corinthiërs 7:19

De besnijdenis is niets, en de voorhuid is niets, maar de onderhouding der geboden Gods.

Openbaring 2:7

Die oren heeft, die hore wat de Geest tot de Gemeenten zegt. Die overwint, Ik zal hem geven te eten van den boom des levens, die in het midden van het paradijs Gods is.

Openbaring 21:12

En zij had een groten en hogen muur, en had twaalf poorten, en in de poorten twaalf engelen, en namen daarop geschreven, welken zijn de namen der twaalf geslachten der kinderen Israels.

Psalmen 106:3-5

Welgelukzalig zijn zij, die het recht onderhouden, die te aller tijd gerechtigheid doet.

Jesaja 56:1-2

Alzo zegt de HEERE: Bewaart het recht, en doet gerechtigheid; want Mijn heil is nabij om te komen, en Mijn gerechtigheid om geopenbaard te worden.

Daniël 12:12

Welgelukzalig is hij, die verwacht en raakt tot duizend driehonderd vijf en dertig dagen.

Mattheüs 7:21-27

Niet een iegelijk, die tot Mij zegt: Heere, Heere! zal ingaan in het Koninkrijk der hemelen, maar die daar doet den wil Mijns Vaders, Die in de hemelen is.

Lukas 12:37-38

Zalig zijn die dienstknechten, welke de heer, als hij komt, zal wakende vinden. Voorwaar, Ik zeg u, dat hij zich zal omgorden, en zal hen doen aanzitten, en bijkomende, zal hij hen dienen.

Johannes 4:12

Zijt Gij meerder dan onze vader Jakob, die ons den put gegeven heeft, en hijzelf heeft daaruit gedronken, en zijn kinderen en zijn vee?

Johannes 10:7

Jezus dan zeide wederom tot hen: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Ik ben de Deur der schapen.

Johannes 10:9

Ik ben de Deur; indien iemand door Mij ingaat, die zal behouden worden; en hij zal ingaan en uitgaan, en weide vinden.

Johannes 14:6

Jezus zeide tot hem: Ik ben de Weg, en de Waarheid, en het Leven. Niemand komt tot den Vader, dan door Mij.

Johannes 14:21-23

Die Mijn geboden heeft, en dezelve bewaart, die is het, die Mij liefheeft; en die Mij liefheeft, zal van Mijn Vader geliefd worden; en Ik zal hem liefhebben, en Ik zal Mijzelven aan hem openbaren.

Johannes 15:10-14

Indien gij Mijn geboden bewaart, zo zult gij in Mijn liefde blijven; gelijkerwijs Ik de geboden Mijns Vaders bewaard heb, en blijf in Zijn liefde.

1 Corinthiërs 8:9

Maar ziet toe, dat deze uw macht niet enigerwijze een aanstoot worde dengenen, die zwak zijn.

1 Corinthiërs 9:5

Hebben wij niet macht, om een vrouw, een zuster zijnde, met ons om te leiden, gelijk ook de andere apostelen, en de broeders des Heeren, en Cefas?

Galaten 5:6

Want in Christus Jezus heeft noch besnijdenis enige kracht noch voorhuid, maar het geloof, door de liefde werkende.

1 Johannes 3:3

En een iegelijk, die deze hoop op Hem heeft, die reinigt zichzelven, gelijk Hij rein is.

1 Johannes 3:23-24

En dit is Zijn gebod, dat wij geloven in den Naam van Zijn Zoon Jezus Christus, en elkander liefhebben, gelijk Hij ons een gebod gegeven heeft.

1 Johannes 5:3

Want dit is de liefde Gods, dat wij Zijn geboden bewaren; en Zijn geboden zijn niet zwaar.

Openbaring 7:14

En ik sprak tot hem: Heere, gij weet het. En hij zeide tot mij: Dezen zijn het, die uit de grote verdrukking komen; en zij hebben hun lange klederen gewassen, en hebben hun lange klederen wit gemaakt in het bloed des Lams.

Openbaring 22:7

Zie, Ik kom haastiglijk zalig is hij, die de woorden der profetie dezes boeks bewaart.

Psalmen 112:1

Hallelujah! Aleph. Welgelukzalig is de man, die den HEERE vreest; Beth. die groten lust heeft in Zijn geboden.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd