Prediker 10:18

Door grote luiheid verzwakt het gebint, en door slapheid der handen wordt het huis doorlekkende.

Spreuken 14:1

Elke wijze vrouw bouwt haar huis; maar die zeer dwaas is, breekt het af met haar handen.

Spreuken 20:4

Om den winter zal de luiaard niet ploegen; daarom zal hij bedelen in den oogst, maar er zal niet zijn.

Spreuken 12:24

De hand der vlijtigen zal heersen; maar de bedriegers zullen onder cijns wezen.

Spreuken 21:25

De begeerte des luiaards zal hem doden, want zijn handen weigeren te werken.

Spreuken 23:21

Want een zuiper en vraat zal arm worden; en de sluimering doet verscheurde klederen dragen.

Spreuken 24:30-34

Ik ging voorbij den akker eens luiaards, en voorbij den wijngaard van een verstandeloos mens;

Hebreeën 6:11

Maar wij begeren, dat een iegelijk van u dezelfde naarstigheid bewijze, tot de volle verzekerdheid der hoop, tot het einde toe;

2 Petrus 1:5-10

En gij, tot hetzelve ook alle naarstigheid toebrengende, voegt bij uw geloof deugd, en bij de deugd kennis,

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd