Prediker 11:1
Werp uw brood uit op het water, want gij zult het vinden na vele dagen.
Spreuken 19:17
Die zich des armen ontfermt, leent den HEERE, en Hij zal hem zijn weldaad vergelden.
Mattheüs 10:42
En zo wie een van deze kleinen te drinken geeft alleenlijk een beker koud water, in den naam eens discipels, voorwaar zeg Ik u, hij zal zijn loon geenszins verliezen.
Hebreeën 6:10
Want God is niet onrechtvaardig dat Hij uw werk zou vergeten, en den arbeid der liefde, die gij aan Zijn Naam bewezen hebt, als die de heiligen gediend hebt en nog dient.
Prediker 11:6
Zaai uw zaad in den morgenstond, en trek uw hand des avonds niet af; want gij weet niet, wat recht wezen zal, of dit of dat, of dat die beide te zamen goed zijn zullen.
Jesaja 32:20
Welgelukzalig zijt gijlieden, die aan alle wateren zaait; gij, die den voet des osses en des ezels derwaarts henenzendt!
Lukas 14:14
En gij zult zalig zijn, omdat zij niet hebben, om u te vergelden; want het zal u vergolden worden in de opstanding der rechtvaardigen.
Deuteronomium 15:7-11
Wanneer er onder u een arme zal zijn, een uit uw broederen, in een uwer poorten, in uw land, dat de HEERE, uw God, u geven zal, zo zult gij uw hart niet verstijven, noch uw hand toesluiten voor uw broeder, die arm is;
Psalmen 41:1-2
Een psalm van David, voor den opperzangmeester. (1a) Welgelukzalig is hij, die zich verstandiglijk gedraagt jegens een ellendige; de HEERE zal hem bevrijden ten dage des kwaads.
Psalmen 126:5-6
Die met tranen zaaien, zullen met gejuich maaien.
Spreuken 11:18
De goddeloze doet een vals werk; maar voor degene, die gerechtigheid zaait, is trouwe loon.
Spreuken 11:24-25
Er is een, die uitstrooit, denwelken nog meer toegedaan wordt; en een, die meer inhoudt dan recht is, maar het is tot gebrek.
Spreuken 22:9
Die goed van oog is, die zal gezegend worden; want hij heeft van zijn brood den armen gegeven.
Jesaja 32:8
Maar een milddadige beraadslaagt milddadigheden, en staat op milddadigheden.
Mattheüs 10:13
En indien dat huis waardig is, zo kome uw vrede over hetzelve, maar indien het niet waardig is, zo kere uw vrede weder tot u.
Mattheüs 25:40
En de Koning zal antwoorden en tot hen zeggen: Voorwaar zeg Ik u: Voor zoveel gij dit een van deze Mijn minste broeders gedaan hebt, zo hebt gij dat Mij gedaan.
2 Corinthiër 9:6
En dit zeg ik: Die spaarzamelijk zaait, zal ook spaarzamelijk maaien; en die in zegeningen zaait, zal ook in zegeningen maaien.
Galaten 6:8-10
Want die in zijn eigen vlees zaait, zal uit het vlees verderfenis maaien; maar die in den Geest zaait, zal uit den Geest het eeuwige leven maaien.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd