Prediker 4:2

Dies prees ik de doden, die alrede gestorven waren, boven de levenden, die tot nog toe levend zijn.

Prediker 2:17

Daarom haatte ik dit leven, want dit werk dacht mij kwaad, dat onder de zon geschiedt; want het is al ijdelheid en kwelling des geestes.

Job 3:11-26

Waarom ben ik niet gestorven van de baarmoeder af, en heb den geest gegeven, als ik uit den buik voortkwam?

Prediker 9:4-6

Want voor dengene, die vergezelschapt is bij alle levenden, is er hoop; want een levende hond is beter dan een dode leeuw.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd