1 Wees niet te snel met uw mond, en uw hart haaste niet een woord voort te brengen voor Gods aangezicht; want God is in den hemel, en gij zijt op de aarde; daarom laat uw woorden weinig zijn.
1 Guard your steps as you go to the house of God and draw near to listen rather than to offer the sacrifice of fools; for they do not know they are doing evil.
6 Want gelijk in de veelheid der dromen ijdelheden zijn, alzo in veel woorden; maar vrees gij God!
6 Do not let your speech cause you to sin and do not say in the presence of the messenger of God that it was a mistake. Why should God be angry on account of your voice and destroy the work of your hands?
7 Indien gij de onderdrukking des armen, en de beroving des gerichts en der gerechtigheid ziet in een landschap, verwonder u niet over zulk een voornemen; want die hoger is dan de hoge, neemt er acht op; en daar zijn hogen boven henlieden.
7 For in many dreams and in many words there is emptiness. Rather, fear God.
8 Het voordeel des aardrijks is voor allen: de koning zelfs wordt van het veld gediend.
8 If you see oppression of the poor and denial of justice and righteousness in the province, do not be shocked at the sight; for one official watches over another official, and there are higher officials over them.
14 Gelijk als hij voortgekomen is uit zijner moeders buik, alzo zal hij naakt wederkeren, gaande gelijk hij gekomen was; en hij zal niet medenemen van zijn arbeid, dat hij met zijn hand zou wegdragen.
14 When those riches were lost through a bad investment and he had fathered a son, then there was nothing to support him.
15 Daarom is dit ook een kwaad, dat krankheid aanbrengt; dat hij in alle manier, gelijk hij gekomen is, alzo heengaat; en wat voordeel is het hem, dat hij in den wind gearbeid heeft?
15 As he had come naked from his mother’s womb, so will he return as he came. He will take nothing from the fruit of his labor that he can carry in his hand.
17 Ziet, wat ik gezien heb, een goede zaak, die schoon is: te eten en te drinken, en te genieten het goede van al zijn arbeid, die hij bearbeid heeft onder de zon, gedurende het getal der dagen zijns levens, hetwelk God hem geeft; want dat is zijn deel.
17 Throughout his life he also eats in darkness with great vexation, sickness and anger.
18 Ook een iegelijk mens, aan denwelken God rijkdom en goederen gegeven heeft, en Hij geeft hem de macht, om daarvan te eten, en om zijn deel te nemen, en om zich te verheugen van zijn arbeid, datzelve is een gave van God.
18 Here is what I have seen to be good and fitting: to eat, to drink and enjoy oneself in all one’s labor in which he toils under the sun during the few years of his life which God has given him; for this is his reward.
19 Want hij zal niet veel gedenken aan de dagen zijns levens, dewijl hem God hem verhoort in de blijdschap zijns harten.
19 Furthermore, as for every man to whom God has given riches and wealth, He has also empowered him to eat from them and to receive his reward and rejoice in his labor; this is the gift of God.
Public domain
New American Standard Bible Copyright ©1960, 1962, 1963, 1968, 1971, 1972, 1973, 1975, 1977, 1995 by The Lockman Foundation, La Habra, Calif. All rights reserved. For Permission to Quote Information visit http://www.lockman.org