Prediker 6:12

Want wie weet, wat goed is voor den mens in dit leven, gedurende het getal der dagen van het leven zijner ijdelheid, welke hij doorbrengt als een schaduw? Want wie kan den mens aanzeggen, wat na hem wezen zal onder de zon?

Job 14:2

Hij komt voort als een bloem, en wordt afgesneden; ook vlucht hij als een schaduw, en bestaat niet.

Prediker 3:22

Dies ik gezien heb, dat er niets beters is, dan dat de mens zich verblijde in zijn werken, want dat is zijn deel; want wie zal hem daarhenen brengen, dat hij ziet, hetgeen na hem geschieden zal?

Prediker 8:13

Maar den goddeloze zal het niet welgaan, en hij zal de dagen niet verlengen; hij zal zijn gelijk een schaduw, omdat hij voor Gods aangezicht niet vreest.

Jakobus 4:14

Gij, die niet weet, wat morgen geschieden zal, want hoedanig is uw leven? Want het is een damp, die voor een weinig tijds gezien wordt, en daarna verdwijnt.

1 Kronieken 29:15

Want wij zijn vreemdelingen en bijwoners voor Uw aangezicht, gelijk al onze vaders; onze dagen op aarde zijn als een schaduw, en er is geen verwachting.

Job 8:9

Want wij zijn van gisteren en weten niet; dewijl onze dagen op de aarde een schaduw zijn.

Job 14:21

Zijn kinderen komen tot eer, en hij weet het niet; of zij worden klein, en hij let niet op hen.

Psalmen 4:6

Velen zeggen: Wie zal ons het goede doen zien? Verhef Gij over ons het licht Uws aanschijns, o HEERE!

Psalmen 16:5

De HEERE is het deel mijner erve, en mijns bekers; Gij onderhoudt mijn lot.

Psalmen 17:15

Maar ik zal Uw aangezicht in gerechtigheid aanschouwen, ik zal verzadigd worden met Uw beeld, als ik zal opwaken.

Psalmen 39:5-6

Zie, Gij hebt mijn dagen een handbreed gesteld, en mijn leeftijd is als niets voor U; immers is een ieder mens, hoe vast hij staat, enkel ijdelheid. Sela.

Psalmen 47:4

Hij verkiest voor ons onze erfenis, de heerlijkheid van Jakob, dien Hij heeft liefgehad. Sela.

Psalmen 89:47

Gedenk van hoedanige eeuw ik ben; waarom zoudt Gij aller mensenkinderen tevergeefs geschapen hebben?

Psalmen 90:10-12

Aangaande de dagen onzer jaren, daarin zijn zeventig jaren, of, zo wij zeer sterk zijn, tachtig jaren; en het uitnemendste van die is moeite en verdriet; want het wordt snellijk afgesneden, en wij vliegen daarheen.

Psalmen 102:11

Mijn dagen zijn als een afgaande schaduw, en ik verdor als gras.

Psalmen 109:23

Ik ga heen gelijk een schaduw, wanneer zij zich neigt; ik worde omgedreven als een sprinkhaan.

Psalmen 144:4

De mens is der ijdelheid gelijk; zijn dagen zijn als een voorbijgaande schaduw.

Prediker 2:3

Ik heb in mijn hart nagespeurd, om mijn vlees op te houden in den wijn, (nochtans leidende mijn hart in wijsheid) en om de dwaasheid vast te houden, totdat ik zou zien wat den kinderen der mensen het best ware, dat zij doen zouden onder den hemel, gedurende het getal der dagen huns levens.

Prediker 8:7

Want hij weet niet, wat er geschieden zal; want wie zal het hem te kennen geven, wanneer het geschieden zal?

Prediker 9:6

Ook is alrede hun liefde, ook hun haat, ook hun nijdigheid vergaan; en zij hebben geen deel meer in deze eeuw in alles, wat onder de zon geschiedt.

Prediker 12:13

Van alles, wat gehoord is, is het einde van de zaak: Vrees God, en houd Zijn geboden, want dit betaamt allen mensen.

Klaagliederen 3:24-27

Cheth. De HEERE is mijn Deel, zegt mijn ziel, daarom zal ik op Hem hopen.

Micha 6:8

Hij heeft u bekend gemaakt, o mens! wat goed is; en wat eist de HEERE van u, dan recht te doen, en weldadigheid lief te hebben, en ootmoediglijk te wandelen met uw God?

Treasury of Scripture Knowledge did not add