Prediker 7:1

Beter is een goede naam, dan goede olie, en de dag des doods, dan de dag dat iemand geboren wordt.

Spreuken 22:1

De naam is uitgelezener dan grote rijkdom, de goede gunst dan zilver en dan goud.

Prediker 4:2

Dies prees ik de doden, die alrede gestorven waren, boven de levenden, die tot nog toe levend zijn.

Hooglied 1:3

Uw olien zijn goed tot reuk, Uw naam is een olie, die uitgestort wordt; daarom hebben U de maagden lief.

Job 3:17

Daar houden de bozen op van beroering, en daar rusten de vermoeiden van kracht;

Spreuken 15:30

Het licht der ogen verblijdt het hart; een goed gerucht maakt het gebeente vet.

Spreuken 27:9

Olie en reukwerk verblijdt het hart; alzo is de zoetigheid van iemands vriend, vanwege den raad der ziel.

Prediker 10:1

Een dode vlieg doet de zalf des apothekers stinken en opwellen; alzo een weinig dwaasheid een man, die kostelijk is van wijsheid en van eer.

Hooglied 4:10

Hoe schoon is uw uitnemende liefde, Mijn zuster, o bruid! hoeveel beter is uw uitnemende liefde dan wijn, en de reuk uwer olien dan alle specerijen!

Jesaja 56:5

Ik zal hen ook in Mijn huis en binnen Mijn muren een plaats en een naam geven, beter dan der zonen en dan der dochteren; een eeuwigen naam zal Ik een ieder van hen geven, die niet uitgeroeid zal worden.

Jesaja 57:1-2

De rechtvaardige komt om, en er is niemand, die het ter harte neemt; en de weldadige lieden worden weggeraapt, zonder dat er iemand op let, dat de rechtvaardige weggeraapt wordt voor het kwaad.

Lukas 10:20

Doch verblijdt u daarin niet, dat de geesten u onderworpen zijn; maar verblijdt u veel meer, dat uw namen geschreven zijn in de hemelen.

Johannes 13:2

En als het avondmaal gedaan was,, toen nu de duivel in het hart van Judas, Simons zoon, Iskariot, gegeven had, dat hij Hem verraden zou),

2 Corinthiër 5:1

Want wij weten, dat, zo ons aardse huis dezes tabernakels gebroken wordt, wij een gebouw van God hebben, een huis niet met handen gemaakt, maar eeuwig in de hemelen.

2 Corinthiër 5:8

Maar wij hebben goeden moed, en hebben meer behagen om uit het lichaam uit te wonen, en bij den Heere in te wonen.

Filippenzen 1:21-23

Want het leven is mij Christus, en het sterven is mij gewin.

Hebreeën 11:2

Want door hetzelve hebben de ouden getuigenis bekomen.

Hebreeën 11:39

En deze allen, hebbende door het geloof getuigenis gehad, hebben de belofte niet verkregen;

Openbaring 14:13

En ik hoorde een stem uit den hemel, die tot mij zeide: Schrijf, zalig zijn de doden, die in den Heere sterven, van nu aan. Ja, zegt de Geest, opdat zij rusten mogen van hun arbeid; en hun werken volgen met hen.

Psalmen 133:2

Het is, gelijk de kostelijke olie op het hoofd, nederdalende op den baard, den baard van Aaron, die nederdaalt tot op den zoom zijner klederen.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain