Prediker 7:24
Hetgeen verre af is, en zeer diep, wie zal dat vinden?
Romeinen 11:33
O diepte des rijkdoms, beide der wijsheid en der kennis Gods, hoe ondoorzoekelijk zijn Zijn oordelen, en onnaspeurlijk Zijn wegen!
1 Timotheüs 6:16
Die alleen onsterfelijkheid heeft, en een ontoegankelijk licht bewoont; Denwelken geen mens gezien heeft, noch zien kan; Welken zij eer en eeuwige kracht. Amen.
Deuteronomium 30:11-14
Want ditzelve gebod, hetwelk ik u heden gebiede, dat is van u niet verborgen, en dat is niet verre.
Job 11:7-8
Zult gij de onderzoeking Gods vinden? Zult gij tot de volmaaktheid toe den Almachtige vinden?
Job 28:12-23
Maar de wijsheid, van waar zal zij gevonden worden? En waar is de plaats des verstands?
Job 28:28
Maar tot den mens heeft Hij gezegd: Zie, de vreze des HEEREN is de wijsheid, en van het kwade te wijken is het verstand.
Psalmen 36:6
Uw gerechtigheid is als de bergen Gods; Uw oordelen zijn een grote afgrond; HEERE! Gij behoudt mensen en beesten.
Psalmen 139:6
De kennis is mij te wonderbaar, zij is hoog, ik kan er niet bij.
Jesaja 55:8-9
Want Mijn gedachten zijn niet ulieder gedachten, en uw wegen zijn niet Mijn wegen, spreekt de HEERE.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd