Psalmen 101:7

Wie bedrog pleegt, zal binnen mijn huis niet blijven; die leugenen spreekt, zal voor mijn ogen niet bevestigd worden.

2 Samuël 4:10-12

Dewijl ik hem, die mij boodschapte, zeggende: Zie, Saul is dood; daar hij in zijn ogen was als een, die goede boodschap bracht, nochtans gegrepen en te Ziklag gedood heb, hoewel hij meende, dat ik hem bodenloon zou geven;

2 Koningen 5:26-27

Maar hij zeide tot hem: Ging niet mijn hart mede, als die man zich omkeerde van op zijn wagen u tegemoet? Was het tijd, om dat zilver te nemen, en om klederen te nemen, en olijfbomen, en wijngaarden, en schapen, en runderen, en knechten, en dienstmaagden?

Psalmen 52:2

Uw tong denkt enkel schade als een geslepen scheermes, werkende bedrog.

Spreuken 29:12

Een heerser, die op leugentaal acht geeft, al zijn dienaars zijn goddeloos.

Handelingen 1:16-20

Mannen broeders, deze Schrift moest vervuld worden, welke de Heilige Geest door den mond Davids voorzegd heeft van Judas, die de leidsman geweest is dergenen die Jezus vingen;

Handelingen 1:25

Om te ontvangen het lot dezer bediening en des apostelschaps, waarvan Judas afgeweken is, dat hij heenging in zijn eigen plaats.

Handelingen 5:1-10

En een zeker man, met name Ananias, met Saffira, zijn vrouw, verkocht een have;

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain