Psalmen 103:18
Aan degenen, die Zijn verbond houden, en die aan Zijn bevelen denken, om die te doen.
Deuteronomium 7:9
Gij zult dan weten, dat de HEERE, uw God, die God is, die getrouwe God, welke het verbond en de weldadigheid houdt dien, die Hem liefhebben, en Zijn geboden houden tot in duizend geslachten.
Psalmen 25:10
Caph. Alle paden des HEEREN zijn goedertierenheid en waarheid, dengenen, die Zijn verbond en Zijn getuigenissen bewaren.
Genesis 17:9-10
Voorts zeide God tot Abraham: Gij nu zult Mijn verbond houden, gij, en uw zaad na u, in hun geslachten.
Exodus 19:5
Nu dan, indien gij naarstiglijk Mijner stem zult gehoorzamen, en Mijn verbond houden, zo zult gij Mijn eigendom zijn uit alle volken, want de ganse aarde is Mijn;
Exodus 24:8
Toen nam Mozes dat bloed, en sprengde het op het volk; en hij zeide: Ziet, dit is het bloed des verbonds, hetwelk de HEERE met ulieden gemaakt heeft over al die woorden.
Deuteronomium 4:23
Wacht u, dat gij het verbond des HEEREN, uws Gods, hetwelk Hij met u gemaakt heeft, niet vergeet, dat gij u een gesneden beeld zoudt maken, de gelijkenis van iets, dat de HEERE, uw God, u verboden heeft.
Deuteronomium 6:6-9
En deze woorden, die ik u heden gebiede, zullen in uw hart zijn.
2 Kronieken 34:31
En de koning stond in zijn standplaats, en maakte een verbond voor des HEEREN aangezicht, om den HEERE na te wandelen, en om Zijn geboden, en Zijn getuigenissen, en Zijn inzettingen, met zijn ganse hart en met zijn ganse ziel, te onderhouden, doende de woorden des verbonds, die in datzelve boek geschreven zijn.
Psalmen 119:9-11
Beth. Waarmede zal de jongeling zijn pad zuiver houden? Als hij dat houdt naar Uw woord.
Psalmen 132:12
Indien uw zonen Mijn verbond zullen houden, en Mijn getuigenissen, die Ik hun leren zal; zo zullen ook hun zonen tot in eeuwigheid op uw troon zitten.
Spreuken 3:1
Mijn zoon! vergeet mijn wet niet, maar uw hart beware mijn geboden.
Mattheüs 28:20
En ziet, Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld. Amen.
Lukas 1:6
En zij waren beiden rechtvaardig voor God, wandelende in al de geboden en rechten des Heeren, onberispelijk.
Handelingen 24:16
En hierin oefen ik mijzelven, om altijd een onergerlijk geweten te hebben bij God en de mensen.
1 Thessalonicenzen 4:1
Voorts dan, broeders, wij bidden en vermanen u in den Heere Jezus, gelijk gij van ons ontvangen hebt, hoe gij moet wandelen en Gode behagen, dat gij daarin meer overvloedig wordt.
Hebreeën 8:6-13
En nu heeft Hij zoveel uitnemender bediening gekregen, als Hij ook eens beteren verbonds Middelaar is, hetwelk in betere beloftenissen bevestigd is.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd