Psalmen 103:4
Die uw leven verlost van het verderf, die u kroont met goedertierenheid en barmhartigheden;
Psalmen 56:13
[ (Psalms 56:14) Want Gij hebt mijn ziel gered van den dood; ook niet mijn voeten van aanstoot, om voor Gods aangezicht te wandelen in het licht der levenden? ]
Genesis 48:16
Die Engel, Die mij verlost heeft van alle kwaad, zegene deze jongeren, en dat in hen mijn naam genoemd worde, en de naam mijner vaderen, Abraham en Izak, en dat zij vermenigvuldigen als vissen in menigte, in het midden des lands!
Job 33:19-30
Ook wordt hij gestraft met smart op zijn leger, en de sterke menigte zijner beenderen;
Psalmen 5:12
[ (Psalms 5:13) Want Gij, HEERE, zult den rechtvaardige zegenen; Gij zult hem met goedgunstigheid kronen, als met een rondas. ]
Psalmen 8:5
En hebt hem een weinig minder gemaakt dan de engelen, en hebt hem met eer en heerlijkheid gekroond?
Psalmen 21:3
Want Gij komt hem voor met zegeningen van het goede; op zijn hoofd zet Gij een kroon van fijn goud.
Psalmen 34:22
[ (Psalms 34:23) De HEERE verlost de ziel Zijner knechten; en allen, die op Hem betrouwen, zullen niet schuldig verklaard worden. ]
Psalmen 65:11
Gij kroont het jaar Uwer goedheid; en Uw voetstappen druipen van vettigheid.
Psalmen 71:23
Mijn lippen zullen juichen, wanneer ik U zal psalmzingen, en mijn ziel, die Gij verlost hebt.
Psalmen 103:12
Zo ver het oosten is van het westen, zo ver doet Hij onze overtredingen van ons.
Jakobus 1:12
Zalig is de man, die verzoeking verdraagt; want als hij beproefd zal geweest zijn, zal hij de kroon des levens ontvangen, welke de Heere beloofd heeft dengenen, die Hem liefhebben.
1 Petrus 5:4
En als de overste Herder verschenen zal zijn, zo zult gij de onverwelkelijke kroon der heerlijkheid behalen.
Openbaring 5:9
En zij zongen een nieuw lied, zeggende: Gij zijt waardig dat boek te nemen, en zijn zegelen te openen; want Gij zijt geslacht, en hebt ons Gode gekocht met Uw bloed, uit alle geslacht, en taal, en volk, en natie;
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd