Psalmen 106:15
Toen gaf Hij hun hun begeerte; maar Hij zond aan hun zielen een magerheid.
Jesaja 10:16
Daarom zal de Heere HEERE der heirscharen onder zijn vetten een magerheid zenden; en onder zijn heerlijkheid zal Hij een brand doen branden, als den brand des vuurs.
Numberi 11:31-34
Toen voer een wind uit van den HEERE, en raapte kwakkelen van de zee, en strooide ze bij het leger, omtrent een dagreize, en omtrent een dagreize derwaarts, rondom het leger; en zij waren omtrent twee ellen boven de aarde.
Psalmen 78:29-31
Toen aten zij, en werden zeer zat; zodat Hij hun hun lust toebracht.
Jesaja 24:16
Van het uiterste einde der aarde horen wij psalmen, tot verheerlijking des Rechtvaardigen. Doch nu zeg ik: Ik word mager, ik word mager, wee mij! de trouwelozen handelen trouwelooslijk, en met trouweloosheid handelen de trouwelozen trouwelooslijk.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd