Psalmen 116:12

Wat zal ik den HEERE vergelden voor al Zijn weldaden aan mij bewezen?

Psalmen 103:2

Loof den HEERE, mijn ziel, en vergeet geen van Zijn weldaden;

2 Kronieken 32:25

Maar Jehizkia deed gene vergelding, naar de weldaad aan hem geschied, dewijl zijn hart verheven werd; daarom werd over hem, en over Juda en Jeruzalem, een grote toornigheid.

Jesaja 6:5-8

Toen zeide ik: Wee mij, want ik verga! dewijl ik een man van onreine lippen ben, en ik woon in het midden eens volks, dat onrein van lippen is; want mijn ogen hebben den Koning, den HEERE der heirscharen gezien.

Romeinen 12:1

Ik bid u dan, broeders, door de ontfermingen Gods, dat gij uw lichamen stelt tot een levende, heilige en Gode welbehagelijke offerande, welke is uw redelijke godsdienst.

1 Corinthiërs 6:20

Want gij zijt duur gekocht: zo verheerlijkt dan God in uw lichaam en in uw geest, welke Godes zijn.

2 Corinthiër 5:14-15

Want de liefde van Christus dringt ons;

Psalmen 51:12-14

Geef mij weder de vreugde Uws heils; en de vrijmoedige geest ondersteune mij.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain