Psalmen 119:118
Gij vertreedt al degenen, die van Uw inzettingen afdwalen, want hun bedrog is leugen.
Psalmen 119:10
Ik zoek U met mijn gehele hart, laat mij van Uw geboden niet afdwalen.
Psalmen 119:21
Gij scheldt de vervloekte hovaardigen, die van Uw geboden afdwalen.
Psalmen 78:36-37
En zij vleiden Hem met hun mond, en logen Hem met hun tong.
Psalmen 78:57
En zij weken terug, en handelden trouwelooslijk, gelijk hun vaders; zij zijn omgekeerd, als een bedriegelijke boog.
Psalmen 95:10
Veertig jaren heb Ik verdriet gehad aan dit geslacht, en heb gezegd: Zij zijn een volk, dwalende van hart, en zij kennen Mijn wegen niet.
Psalmen 119:29
Wend van mij den weg der valsheid, en verleen mij genadiglijk Uw wet.
Jesaja 25:10
Want de hand des HEEREN zal op dezen berg rusten; maar Moab zal onder Hem verdorst worden, gelijk het stro verdorst wordt tot mest.
Jesaja 44:20
Hij voedt zich met as, het bedrogen hart heeft hem ter zijde afgeleid; zodat hij zijn ziel niet redden kan, noch zeggen: Is er niet een leugen in mijn rechterhand?
Jesaja 63:3
Ik heb de pers alleen getreden, en er was niemand van de volken met Mij; en Ik heb hen getreden in Mijn toorn, en heb hen vertrapt in Mijn grimmigheid; en hun kracht is gesprengd op Mijn klederen, en al Mijn gewaad heb Ik bezoedeld.
Maleachi 4:3
En gij zult de goddelozen vertreden; want zij zullen as worden onder de zolen uwer voeten, te dien dage, dien Ik maken zal, zegt de HEERE der heirscharen.
Lukas 21:24
En zij zullen vallen door de scherpte des zwaards, en gevankelijk weggevoerd worden onder alle volken; en Jeruzalem zal van de heidenen vertreden worden, totdat de tijden der heidenen vervuld zullen zijn.
Efeziërs 4:22
Te weten dat gij zoudt afleggen, aangaande de vorige wandeling, den ouden mens, die verdorven wordt door de begeerlijkheden der verleiding;
Efeziërs 5:6
Dat u niemand verleide met ijdele woorden; want om deze dingen komt de toorn Gods over de kinderen der ongehoorzaamheid.
2 Thessalonicenzen 2:9-11
Hem, zeg ik, wiens toekomst is naar de werking des satans, in alle kracht, en tekenen, en wonderen der leugen;
2 Timotheüs 3:13
Doch de boze mensen en bedriegers zullen tot erger voortgaan, verleidende en wordende verleid.
1 Johannes 2:21
Ik heb u niet geschreven, omdat gij de waarheid niet weet, maar omdat gij die weet, en omdat geen leugen uit de waarheid is.
Openbaring 18:23
En het licht der kaars zal in u niet meer schijnen; en de stem eens bruidegoms en ener bruid zal in u niet meer gehoord worden; want uw kooplieden waren de groten der aarde, want door uw toverij zijn alle volken verleid geweest.
Openbaring 14:20
En de wijnpersbak werd buiten de stad getreden, en er is bloed uit den wijnpersbak gekomen, tot aan de tomen der paarden, duizend zeshonderd stadien ver.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd