Psalmen 119:143

Benauwdheid en angst hebben mij getroffen, doch Uw geboden zijn mijn vermakingen.

Het gebod Zijner lippen heb ik ook niet weggedaan; de redenen Zijns monds heb ik meer dan mijn bescheiden deel weggelegd.

Banden des doods hadden mij omvangen, en beken Belials verschrikten mij.

Want mijn ziel is der tegenheden zat, en mijn leven raakt tot aan het graf.

De banden des doods hadden mij omvangen, en de angsten der hel hadden mij getroffen; ik vond benauwdheid en droefenis.

Ik zal mijzelven vermaken in Uw inzettingen; Uw woord zal ik niet vergeten.

En ik zal mij vermaken in Uw geboden, die ik liefheb.

Laat mij Uw barmhartigheden overkomen, opdat ik leve, want Uw wet is al mijn vermaking.

Ik ben gans zeer verdrukt, HEERE! maak mij levend naar Uw woord.

Een lied Hammaaloth. Uit de diepten roep ik tot U, o HEERE!

En Hij nam met Zich Petrus, en Jakobus, en Johannes, en begon verbaasd en zeer beangst te worden;

Jezus zeide tot hen: Mijn spijs is, dat Ik doe den wil Desgenen, Die Mij gezonden heeft, en Zijn werk volbrenge.

Treasury of Scripture Knowledge did not add