Psalmen 119:28
Mijn ziel druipt weg van treurigheid; richt mij op naar Uw woord.
Psalmen 107:26
Zij rijzen op naar den hemel; zij dalen neder tot in de afgronden; hun ziel versmelt van angst.
Psalmen 22:14
Ik ben uitgestort als water, en al mijn beenderen hebben zich vaneen gescheiden; mijn hart is als was, het is gesmolten in het midden mijns ingewands.
Deuteronomium 33:25
Ijzer en koper zal onder uw schoen zijn; en uw sterkte gelijk uw dagen!
Jozua 2:11
Als wij het hoorden, zo versmolt ons hart, en er bestaat geen moed meer in iemand, vanwege ulieder tegenwoordigheid; want de HEERE, ulieder God, is een God boven in den hemel, en beneden op de aarde.
Jozua 2:24
En zij zeiden tot Jozua: Zekerlijk, de HEERE heeft dat ganse land in onze handen gegeven; want ook zijn al de inwoners des lands voor onze aangezichten gesmolten.
Psalmen 20:2
Hij zende uw hulp uit het heiligdom, en ondersteune u uit Sion.
Psalmen 27:14
Wacht op den HEERE, zijt sterk, en Hij zal uw hart versterken, ja, wacht op den HEERE.
Psalmen 29:11
De HEERE zal Zijn volk sterkte geven; de HEERE zal Zijn volk zegenen met vrede.
Jesaja 40:29
Hij geeft den moeden kracht, en Hij vermenigvuldigt de sterkte dien, die geen krachten heeft.
Jesaja 40:31
Maar dien den HEERE verwachten, zullen de kracht vernieuwen; zij zullen opvaren met vleugelen, gelijk de arenden; zij zullen lopen, en niet moede worden; zij zullen wandelen, en niet mat worden.
Zacharia 10:12
En Ik zal hen sterken in den HEERE, en in Zijn Naam zullen zij wandelen, spreekt de HEERE.
Efeziërs 3:16
Opdat Hij u geve, naar den rijkdom Zijner heerlijkheid, met kracht versterkt te worden door Zijn Geest in den inwendigen mens;
Filippenzen 4:13
Ik vermag alle dingen door Christus, Die mij kracht geeft.
1 Petrus 5:10
De God nu aller genade, Die ons geroepen heeft tot Zijn eeuwige heerlijkheid in Christus Jezus, nadat wij een weinig tijds zullen geleden hebben, Dezelve volmake, bevestige, versterke, en fondere ulieden.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd