Psalmen 119:42

Opdat ik mijn smader wat heb te antwoorden, want ik vertrouw op Uw woord.

Handelingen 27:25

Daarom zijt goedsmoeds, mannen, want ik geloof Gode, dat het alzo zijn zal, gelijkerwijs het mij gezegd is.

2 Samuël 7:12-16

Wanneer uw dagen zullen vervuld zijn, en gij met uw vaderen zult ontslapen zijn, zo zal Ik uw zaad na u doen opstaan, dat uit uw lijf voortkomen zal, en Ik zal zijn koninkrijk bevestigen.

2 Samuël 16:7-8

Aldus nu zeide Simei in zijn vloeken: Ga uit, ga uit, gij, man des bloeds, en gij, Belials man!

2 Samuël 19:18-20

Als nu de pont overvoer, om het huis des konings over te halen, en te doen, wat goed was in zijn ogen, zo viel Simei, de zoon van Gera, neder voor het aangezicht des konings, als hij over de Jordaan voer;

1 Kronieken 28:3-6

Maar God heeft tot mij gezegd: Gij zult Mijn Naam geen huis bouwen, want gij zijt een krijgsman, en gij hebt veel bloeds vergoten.

Psalmen 3:2

Velen zeggen van mijn ziel: Hij heeft geen heil bij God. Sela.

Psalmen 42:10

Met een doodsteek in mijn beenderen honen mij mijn wederpartijders, als zij den gansen dag tot mij zeggen: Waar is uw God?

Psalmen 56:4

In God zal ik Zijn woord prijzen; ik vertrouw op God, ik zal niet vrezen; wat zoude mij vlees doen?

Psalmen 56:10-11

In God zal ik het woord prijzen; in den HEERE zal ik het woord prijzen.

Psalmen 71:10-11

Want mijn vijanden spreken van mij, en die op mijn ziel loeren, beraadslagen te zamen,

Psalmen 89:19-37

Toen hebt Gij in een gezicht gesproken van Uw heilige, en gezegd: Ik heb hulp besteld bij een held; Ik heb een verkorene uit het volk verhoogd.

Psalmen 119:49

Zain. Gedenk des woords, tot Uw knecht gesproken, op hetwelk Gij mij hebt doen hopen.

Psalmen 119:74

Die U vrezen, zullen mij aanzien, en zich verblijden, omdat ik op Uw woord gehoopt heb.

Psalmen 119:81

Caph. Mijn ziel is bezweken van verlangen naar Uw heil; op Uw woord heb ik gehoopt.

Spreuken 27:11

Zijt wijs, mijn zoon, en verblijd mijn hart; opdat ik mijn smader wat te antwoorden heb.

Mattheüs 27:40-43

En zeggende: Gij, Die den tempel afbreekt, en in drie dagen opbouwt, verlos Uzelven. Indien Gij de Zone Gods zijt, zo kom af van het kruis.

Mattheüs 27:63

Zeggende: Heer, wij zijn indachtig, dat deze verleider, nog levende, gezegd heeft: Na drie dagen zal Ik opstaan.

Psalmen 109:25

Nog ben ik hun een smaad; als zij mij zien, zo schudden zij hun hoofd.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain