Psalmen 128:1

Een lied Hammaaloth. Welgelukzalig is een iegelijk, die den HEERE vreest, die in Zijn wegen wandelt.

Psalmen 112:1

Hallelujah! Aleph. Welgelukzalig is de man, die den HEERE vreest; Beth. die groten lust heeft in Zijn geboden.

Psalmen 119:1

Aleph. Welgelukzalig zijn de oprechten van wandel, die in de wet des HEEREN gaan.

Psalmen 120:1

Een lied op Hammaaloth. Ik heb tot den HEERE geroepen in mijn benauwdheid, en Hij heeft mij verhoord.

Psalmen 1:1-3

Welgelukzalig is de man, die niet wandelt in de raad der goddelozen, noch staat op den weg der zondaren, noch zit in het gestoelte der spotters;

Psalmen 81:13

Och, dat Mijn volk naar Mij gehoord had, dat Israel in Mijn wegen gewandeld had!

Psalmen 103:1

Een psalm van David. Loof den HEERE, mijn ziel, en al wat binnen in mij is, Zijn heiligen Naam.

Psalmen 103:13

Gelijk zich een vader ontfermt over de kinderen, ontfermt Zich de HEERE over degenen, die Hem vrezen.

Psalmen 103:17

Maar de goedertierenheid des HEEREN is van eeuwigheid en tot eeuwigheid over degenen, die Hem vrezen, en Zijn gerechtigheid aan kindskinderen;

Psalmen 115:13

Hij zal zegenen, die den HEERE vrezen, de kleinen met de groten.

Psalmen 119:3

Ook geen onrecht werken, maar wandelen in Zijn wegen.

Psalmen 121:1

Een lied Hammaaloth. Ik hef mijn ogen op naar de bergen, van waar mijn hulp komen zal.

Psalmen 122:1

Een lied Hammaaloth, van David. Ik verblijd mij in degenen, die tot mij zeggen: Wij zullen in het huis des HEEREN gaan.

Psalmen 123:1

Een lied op Hammaaloth. Ik hef mijn ogen op tot U, Die in de hemelen zit.

Psalmen 124:1

Een lied Hammaaloth, van David. Ten ware de HEERE, Die bij ons geweest is, zegge nu Israel,

Psalmen 125:1

Een lied Hammaaloth. Die op den HEERE vertrouwen, zijn als de berg Sion, die niet wankelt, maar blijft in eeuwigheid.

Psalmen 126:1

Een lied Hammaaloth. Als de HEERE de gevangenen Sions wederbracht, waren wij gelijk degenen, die dromen.

Psalmen 127:1

Een lied Hammaaloth, van Salomo. Zo de HEERE het huis niet bouwt, tevergeefs arbeiden deszelfs bouwlieden daaraan; zo de HEERE de stad niet bewaart, tevergeefs waakt de wachter.

Psalmen 147:11

De HEERE heeft een welgevallen aan hen, die Hem vrezen, die op Zijn goedertierenheid hopen.

Lukas 1:6

En zij waren beiden rechtvaardig voor God, wandelende in al de geboden en rechten des Heeren, onberispelijk.

Lukas 1:50

En Zijn barmhartigheid is van geslacht tot geslacht over degenen, die Hem vrezen.

Handelingen 9:31

De Gemeenten dan, door geheel Judea, en Galilea, en Samaria, hadden vrede, en werden gesticht; en wandelende in de vreze des Heeren, en de vertroosting des Heiligen Geestes, werden vermenigvuldigd.

1 Thessalonicenzen 4:1

Voorts dan, broeders, wij bidden en vermanen u in den Heere Jezus, gelijk gij van ons ontvangen hebt, hoe gij moet wandelen en Gode behagen, dat gij daarin meer overvloedig wordt.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain