Psalmen 132:4

Zo ik mijn ogen slaap geve, mijn oogleden sluimering;

Spreuken 6:4

Laat uw ogen geen slaap toe, noch uw oogleden sluimering.

Ruth 3:18

Toen zeide zij: Zit stil, mijn dochter, totdat gij weet, hoe de zaak zal vallen; want die man zal niet rusten, tenzij dat hij heden deze zaak voleind hebbe.

Genesis 24:33

Daarna werd hem te eten voorgezet; maar hij zeide: Ik zal niet eten, totdat ik mijn woorden gesproken heb. En hij zeide: Spreek!

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain