Psalmen 14:2
De HEERE heeft uit den hemel nedergezien op de mensenkinderen, om te zien, of iemand verstandig ware, die God zocht.
Genesis 6:12
Toen zag God de aarde, en ziet, zij was verdorven; want al het vlees had zijn weg verdorven op de aarde.
2 Kronieken 19:3
Evenwel goede dingen zijn bij u gevonden; want gij hebt de bossen uit het land weggedaan, en uw hart gericht om God te zoeken.
Psalmen 33:13-14
De HEERE schouwt uit den hemel, en ziet alle mensenkinderen.
Genesis 11:5
Toen kwam de HEERE neder, om te bezien de stad en den toren, die de kinderen der mensen bouwden.
Genesis 18:21
Zal Ik nu afgaan en bezien, of zij naar hun geroep, dat tot Mij gekomen is, het uiterste gedaan hebben, en zo niet, Ik zal het weten.
2 Kronieken 30:19
Die zijn ganse hart gericht heeft, om God den HEERE, den God zijner vaderen, te zoeken, hoewel niet naar de reinigheid des heiligdoms.
Psalmen 69:32
De zachtmoedigen, dit gezien hebbende, zullen zich verblijden; en gij, die God zoekt, ulieder hart zal leven.
Psalmen 82:5
Zij weten niet, en verstaan niet; zij wandelen steeds in duisternis; dies wankelen alle fondamenten der aarde.
Psalmen 92:6
Een onvernuftig man weet er niet van, en een dwaas verstaat ditzelve niet;
Psalmen 102:19-20
Omdat Hij uit de hoogte Zijns heiligdoms zal hebben nederwaarts gezien; dat de HEERE uit den hemel op de aarde geschouwd zal hebben;
Psalmen 107:43
Wie is wijs? Die neme deze dingen waar; en dat zij verstandelijk letten op de goedertierenheden des HEEREN.
Spreuken 2:9
Dan zult gij verstaan gerechtigheid, en recht, en billijkheden, en alle goed pad.
Spreuken 8:5
Gij slechten! verstaat kloekzinnigheid, en gij zotten! verstaat met het hart.
Spreuken 9:4
Wie is slecht? Hij kere zich herwaarts! Tot de verstandeloze zegt Zij:
Spreuken 9:16
Wie is slecht? Hij kere zich herwaarts; en tot den verstandeloze zegt zij:
Jesaja 8:19
Wanneer zij dan tot ulieden zeggen zullen: Vraagt waarzeggers en duivelskunstenaars, die daar piepen, en binnensmonds mompelen; zo zegt: Zal niet een volk zijn God vragen? zal men voor de levenden de doden vragen?
Jesaja 27:11
Als haar takken verdord zullen zijn, zullen zij afgebroken worden, en de vrouwen, komende, zullen ze aansteken; want het is geen volk van enig verstand; daarom zal Hij, Die het gemaakt heeft, Zich deszelven niet ontfermen, en Die het geformeerd heeft, zal aan hetzelve geen genade bewijzen.
Jesaja 55:6
Zoekt den HEERE, terwijl Hij te vinden is; roept Hem aan, terwijl Hij nabij is.
Jesaja 63:15
Zie van den hemel af, en aanschouw van Uw heilige en Uw heerlijke woning; waar zijn Uw ijver en Uw mogendheden, het gerommel Uws ingewands en Uwer barmhartigheden? Zij houden zich tegen mij in.
Jesaja 64:1
Och, dat Gij de hemelen scheurdet, dat Gij nederkwaamt, dat de bergen van Uw aangezicht vervloten;
Jeremia 4:22
Zekerlijk, Mijn volk is dwaas, Mij kennen zij niet; het zijn zotte kinderen, en zij zijn niet verstandig; wijs zijn zij om kwaad te doen, maar goed te doen weten zij niet.
Klaagliederen 3:50
Ain. Totdat het de HEERE van den hemel aanschouwe, en het zie.
Daniël 12:10
Velen zullen er gereinigd en wit gemaakt, en gelouterd worden; doch de goddelozen zullen goddelooslijk handelen, en geen van de goddelozen zullen het verstaan, maar de verstandigen zullen het verstaan.
Mattheüs 13:15
Want het hart dezes volks is dik geworden, en zij hebben met de oren zwaarlijk gehoord, en hun ogen hebben zij toegedaan; opdat zij niet te eniger tijd met de ogen zouden zien, en met de oren horen, en met het hart verstaan, en zich bekeren, en Ik hen geneze.
Romeinen 3:11
Er is niemand, die verstandig is, er is niemand, die God zoekt.
Hebreeën 11:6
Maar zonder geloof is het onmogelijk Gode te behagen. Want die tot God komt, moet geloven, dat Hij is, en een Beloner is dergenen, die Hem zoeken.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd