Psalmen 142:3

Als mijn geest in mij overstelpt was, zo hebt Gij mijn pad gekend. Zij hebben mij een strik verborgen op den weg, dien ik gaan zou.

Psalmen 140:5

De hovaardigen hebben mij een strik verborgen, en koorden; zij hebben een net uitgespreid aan de zijde des wegs; valstrikken hebben zij mij gezet. Sela.

Psalmen 143:4

Daarom wordt mijn geest overstelpt in mij, mijn hart is verbaasd in het midden van mij.

Job 23:10

Doch Hij kent den weg, die bij mij is; Hij beproeve mij; als goud zal ik uitkomen.

Psalmen 1:6

Want de HEERE kent den weg der rechtvaardigen; maar de weg der goddelozen zal vergaan.

Psalmen 17:3

Gij hebt mijn hart geproefd, des nachts bezocht, Gij hebt mij getoetst. Gij vindt niets; hetgeen ik gedacht heb, overtreedt mijn mond niet.

Psalmen 22:14

Ik ben uitgestort als water, en al mijn beenderen hebben zich vaneen gescheiden; mijn hart is als was, het is gesmolten in het midden mijns ingewands.

Psalmen 31:4

Doe mij uitgaan uit het net, dat zij voor mij verborgen hebben, want Gij zijt mijn Sterkte.

Psalmen 35:7-8

Want zij hebben zonder oorzaak de groeve van hun net voor mij verborgen; zij hebben zonder oorzaak gegraven voor mijn ziel.

Psalmen 56:6

Zij rotten samen, zij versteken zich, zij passen op mijn hielen; als die op mijn ziel wachten.

Psalmen 61:2

Van het einde des lands roep ik tot U als mijn hart overstelpt is; leid mij op een rotssteen, die mij te hoog zou zijn.

Psalmen 77:3

Dacht ik aan God, zo maakte ik misbaar; peinsde ik, zo werd mijn ziel overstelpt. Sela.

Psalmen 102:4

Mijn hart is geslagen en verdord als gras, zodat ik vergeten heb mijn brood te eten.

Psalmen 139:2-4

Gij weet mijn zitten en mijn opstaan; Gij verstaat van verre mijn gedachten.

Psalmen 141:9

Bewaar mij voor het geweld des striks, dien zij mij gelegd hebben, en voor de valstrikken van de werkers der ongerechtigheid.

Jeremia 18:22

Laat er een geschrei uit hun huizen gehoord worden, wanneer Gij haastelijk een bende over hen zult brengen; dewijl zij een kuil gegraven hebben om mij te vangen, en strikken verborgen voor mijn voeten.

Mattheüs 22:15

Toen gingen de Farizeen heen, en hielden te zamen raad, hoe zij Hem verstrikken zouden in Zijn rede.

Markus 14:33-36

En Hij nam met Zich Petrus, en Jakobus, en Johannes, en begon verbaasd en zeer beangst te worden;

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain