Psalmen 144:3

O HEERE! wat is de mens, dat Gij hem kent, het kind des mensen, dat Gij het acht?

Psalmen 8:4

Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, en de zoon des mensen, dat Gij hem bezoekt?

Hebreeën 2:6

Maar iemand heeft ergens betuigd, zeggende: Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, of des mensen zoon, dat Gij hem bezoekt!

Job 7:17

Wat is de mens, dat Gij hem groot acht, en dat Gij Uw hart op hem zet?

Job 15:14

Wat is de mens, dat hij zuiver zou zijn, en die geboren is van een vrouw, dat hij rechtvaardig zou zijn?

Psalmen 146:3-4

Vertrouwt niet op prinsen, op des mensen kind, bij hetwelk geen heil is.

Treasury of Scripture Knowledge did not add