Psalmen 147:16

Hij geeft sneeuw als wol; Hij strooit den rijm als as.

Job 37:6

Want Hij zegt tot de sneeuw: Wees op de aarde; en tot den plasregens des regens; dan is er de plasregen Zijner sterke regenen.

Job 38:29

Uit wiens buik komt het ijs voort, en wie baart den rijm des hemels?

Psalmen 148:8

Vuur en hagel, sneeuw en damp; gij stormwind, die Zijn woord doet!

Job 37:9-10

Uit de binnenkamer komt de wervelwind, en van de verstrooiende winden de koude.

Jesaja 55:10

Want gelijk de regen en de sneeuw van den hemel nederdaalt, en derwaarts niet wederkeert; maar doorvochtigt de aarde, en maakt, dat zij voortbrenge en uitspruite, en zaad geve den zaaier, en brood den eter;

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd