Psalmen 18:13

En de HEERE donderde in den hemel, en de Allerhoogste gaf Zijn stem, hagel en vurige kolen.

Psalmen 104:7

Van Uw schelden vloden zij, zij haastten zich weg voor de stem Uws donders.

1 Samuël 7:10

En het geschiedde, toen Samuel dat brandoffer offerde, zo kwamen de Filistijnen aan ten strijde tegen Israel; en de HEERE donderde te dien dage met een groten donder over de Filistijnen, en Hij verschrikte hen, zodat zij verslagen werden voor het aangezicht van Israel.

Psalmen 29:3-4

De stem des HEEREN is op de wateren, de God der ere dondert; de HEERE is op de grote wateren.

Exodus 20:18

En al het volk zag de donderen, en de bliksemen, en het geluid der bazuin, en den rokenden berg; toen het volk zulks zag, weken zij af, en stonden van verre.

Deuteronomium 32:24

Uitgeteerd zullen zij zijn van honger, opgegeten van den karbonkel en bitter verderf; en Ik zal de tanden der beesten onder hen schikken, met vurig venijn van slangen des stofs.

Job 40:9

Dan zal Ik ook u loven, omdat uw rechterhand u zal verlost hebben.

Psalmen 78:48

Ook gaf Hij hun vee den hagel over, en hun beesten aan de vurige kolen.

Psalmen 120:3-4

Wat zal U de bedriegelijke tong geven, of wat zal zij U toevoegen?

Psalmen 140:10

Vurige kolen moeten op hen geschud worden; Hij doe hen vallen in het vuur, in diepe kuilen, dat zij niet weder opstaan.

Ezechiël 10:5

En het geruis van de vleugelen der cherubs werd gehoord tot het uiterste voorhof, als de stem des almachtigen Gods, wanneer Hij spreekt.

Habakuk 3:5

Voor Zijn aangezicht ging de pestilentie, en de vurige kool ging voor Zijn voeten henen.

Johannes 12:29

De schare dan, die daar stond, en dit hoorde, zeide, dat er een donderslag geschied was. Anderen zeiden: Een engel heeft tot Hem gesproken.

Openbaring 4:5

En van den troon gingen uit bliksemen, en donderslagen, en stemmen; en zeven vurige lampen waren brandende voor den troon, welke zijn de zeven geesten Gods.

Openbaring 8:5

En de engel nam het wierookvat, en vulde dat met het vuur des altaars, en wierp het op de aarde; en er geschiedden stemmen, en donderslagen, en bliksemen, en aardbeving.

Openbaring 19:6

En ik hoorde als een stem ener grote schare, en als een stem veler wateren, en als een stem van sterke donderslagen, zeggende: Halleluja, want de Heere, de almachtige God, heeft als Koning geheerst.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain