Psalmen 18:26
Bij den reine houdt Gij U rein, maar bij den verkeerde bewijst Gij U een Worstelaar.
Spreuken 3:34
Zekerlijk, de spotters zal Hij bespotten, maar den zachtmoedigen zal Hij genade geven.
Leviticus 26:23-24
Indien gij nog door deze dingen Mij niet getuchtigd zult zijn, maar met Mij in tegenheid wandelen;
Leviticus 26:27-28
Als gij ook hierom Mij niet horen zult, maar met Mij wandelen zult in tegenheid;
Psalmen 109:17-19
Dewijl hij den vloek heeft liefgehad, dat die hem overkome, en geen lust gehad heeft tot den zegen, zo zij die verre van hem.
Romeinen 2:4-6
Of veracht gij den rijkdom Zijner goedertierenheid, en verdraagzaamheid, en lankmoedigheid, niet wetende, dat de goedertierenheid Gods u tot bekering leidt?
Romeinen 2:9
Verdrukking en benauwdheid over alle ziel des mensen, die het kwade werkt, eerst van den Jood, en ook van den Griek;
Jakobus 2:13
Want een onbarmhartig oordeel zal gaan over dengene, die geen barmhartigheid gedaan heeft; en de barmhartigheid roemt tegen het oordeel.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd