Psalmen 18:3

Ik riep den HEERE aan, Die te prijzen is, en werd verlost van mijn vijanden.

Psalmen 48:1

Een lied, een psalm, voor de kinderen van Korach. (1a) De HEERE is groot en zeer te prijzen, in de stad onzes Gods, op den berg Zijner heiligheid.

2 Samuël 22:4

Ik riep den HEERE aan, Die te prijzen is, en ik werd verlost van mijn vijanden.

Nehemia 9:5

En de Levieten, Jesua, en Kadmiel, Bani, Hasabneja; Serebja, Hodia, Sebanja, Petahja, zeiden: Staat op, looft den HEERE, uw God, van eeuwigheid tot in eeuwigheid; en men love den Naam Uwer heerlijkheid, die verhoogd is boven allen lof en prijs!

Psalmen 5:2-3

Merk op de stem mijns geroeps, o mijn Koning en mijn God! Want tot U zal ik bidden.

Psalmen 28:1-2

Een psalm van David. Tot U roep ik, HEERE! mijn Rotssteen, houd U niet als doof van mij af; opdat ik niet, zo Gij U van mij stil houdt, vergeleken worde met degenen, die in den kuil nederdalen.

Psalmen 50:15

En roept Mij aan in den dag der benauwdheid; Ik zal er u uithelpen, en gij zult Mij eren.

Psalmen 55:16

Mij aangaande, ik zal tot God roepen, en de HEERE zal mij verlossen.

Psalmen 62:8

Vertrouw op Hem te aller tijd, o gij volk! Stort ulieder hart uit voor Zijn aangezicht; God is ons een Toevlucht. Sela.

Psalmen 65:1-2

Een psalm van David, een lied, voor den opperzangmeester. (1a) De lofzang is in stilheid tot U, o God! in Sion; en U zal de gelofte betaald worden.

Psalmen 76:4

Gij zijt doorluchtiger en heerlijker dan de roofbergen.

Psalmen 91:15

Hij zal Mij aanroepen, en Ik zal hem verhoren; in de benauwdheid zal Ik bij hem zijn. Ik zal er hem uittrekken, en zal hem verheerlijken.

Psalmen 96:4

Want de HEERE is groot, en zeer te prijzen; Hij is vreselijk boven alle goden.

Psalmen 145:3

Gimel. De HEERE is groot en zeer te prijzen, en Zijn grootheid is ondoorgrondelijk.

Lukas 1:71

Namelijk een verlossing van onze vijanden, en van de hand al dergenen, die ons haten;

Handelingen 2:21

En het zal zijn, dat een iegelijk, die den Naam des Heeren zal aanroepen, zalig zal worden.

Romeinen 8:31-39

Wat zullen wij dan tot deze dingen zeggen? Zo God voor ons is, wie zal tegen ons zijn?

Filippenzen 4:6-7

Weest in geen ding bezorgd; maar laat uw begeerten in alles, door bidden en smeken, met dankzegging bekend worden bij God;

Openbaring 4:11

Gij Heere, zijt waardig te ontvangen de heerlijkheid, en de eer, en de kracht; want Gij hebt alle dingen geschapen, en door Uw wil zijn zij, en zijn zij geschapen.

Openbaring 5:12-14

Zeggende met een grote stem: Het Lam, Dat geslacht is, is waardig te ontvangen de kracht, en rijkdom, en wijsheid, en sterkte, en eer, en heerlijkheid, en dankzegging.

Treasury of Scripture Knowledge did not add

Public domain