Psalmen 18:50
[ (Psalms 18:51) Die de verlossingen Zijns konings groot maakt, en goedertierenheid doet aan Zijn gezalfde, aan David en aan zijn zaad tot in eeuwigheid. ]
Psalmen 144:10
Gij, die den koningen overwinning geeft, Die Zijn knecht David ontzet van het boze zwaard;
2 Samuël 7:13
Die zal Mijn Naam een huis bouwen; en Ik zal den stoel zijns koninkrijks bevestigen tot in eeuwigheid.
1 Samuël 2:10
Die met den HEERE twisten, zullen verpletterd worden; Hij zal in den hemel over hen donderen; de HEERE zal de einden der aarde richten, en zal Zijn Koning sterkte geven, en den hoorn Zijns Gezalfden verhogen.
1 Samuël 16:1
Toen zeide de HEERE tot Samuel: Hoe lang draagt gij leed om Saul, dien Ik toch verworpen heb, dat hij geen koning zij over Israel? Vul uw hoorn met olie, en ga heen; Ik zal u zenden tot Isai, den Bethlehemiet; want Ik heb Mij een koning onder zijn zonen uitgezien.
1 Kronieken 17:11-14
En het zal geschieden, als uw dagen zullen vervuld zijn, dat gij heengaat tot uw vaderen, zo zal Ik uw zaad na u doen opstaan, hetwelk uit uw zonen zijn zal, en Ik zal zijn koninkrijk bevestigen.
1 Kronieken 17:27
Nu dan, het heeft U beliefd te zegenen het huis Uws knechts, dat het in eeuwigheid voor Uw aangezicht zij; want Gij, HEERE, hebt het gezegend, en het zal gezegend zijn in eeuwigheid.
Psalmen 2:6
Ik toch heb Mijn Koning gezalfd over Sion, den berg Mijner heiligheid.
Psalmen 78:71-72
Van achter de zogende schapen deed Hij hem komen, om te weiden Jakob, Zijn volk, en Israel, Zijn erfenis.
Psalmen 89:3-4
Ik heb een verbond gemaakt met Mijn uitverkorene; Ik heb Mijn knecht David gezworen:
Psalmen 89:20-38
Ik heb David, Mijn knecht, gevonden; met Mijn heilige olie heb Ik hem gezalfd;
Psalmen 132:10
Weer het aangezicht Uws Gezalfden niet af, om Davids, Uws knechts wil.
Jesaja 9:6-7
Der grootheid dezer heerschappij en des vredes zal geen einde zijn op den troon van David en in zijn koninkrijk, om dat te bevestigen, en dat te sterken met gericht en met gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid toe. De ijver des HEEREN der heirscharen zal zulks doen.
Lukas 1:31-33
En zie, gij zult bevrucht worden, en een Zoon baren, en zult Zijn naam heten JEZUS.
Lukas 1:69
En heeft een hoorn der zaligheid ons opgericht, in het huis van David, Zijn knecht;
Handelingen 2:34-36
Want David is niet opgevaren in de hemelen; maar hij zegt: De Heere heeft gesproken tot Mijn Heere: Zit aan Mijn rechter hand.
Romeinen 1:3
Van Zijn Zoon,, Die geworden is uit het zaad van David, naar het vlees;
Romeinen 11:29
Want de genadegiften en de roeping Gods zijn onberouwelijk.
Galaten 3:16
Nu zo zijn de beloftenissen tot Abraham en zijn zaad gesproken. Hij zegt niet: En den zaden, als van velen; maar als van een: En uw zade; hetwelk is Christus.
Filippenzen 2:9-11
Daarom heeft Hem ook God uitermate verhoogd, en heeft Hem een Naam gegeven, welke boven allen naam is;
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd