Psalmen 22:13

Zij hebben hun mond tegen mij opgesperd, als een verscheurende en brullende leeuw.

Psalmen 35:21

En zij sperren hun mond wijd op tegen mij; zij zeggen: Ha, ha, ons oog heeft het gezien!

Job 16:10

Zij gapen met hun mond tegen mij; zij slaan met smaadheid op mijn kinnebakken; zij vervullen zich te zamen aan mij.

Psalmen 17:12

Hij is gelijk als een leeuw, die begeert te roven, en als een jonge leeuw, zittende in verborgen plaatsen.

Klaagliederen 2:16

Pe. Al uw vijanden sperren hun mond op over u, zij fluiten en knersen met de tanden, zij zeggen: Wij hebben haar verslonden; dit is immers de dag, dien wij verwacht hebben, wij hebben hem gevonden, wij hebben hem gezien.

Klaagliederen 3:46

Pe. Al onze vijanden hebben hun mond tegen ons opgesperd.

Psalmen 7:2

Opdat hij mijn ziel niet rove als een leeuw, verscheurende, terwijl er geen verlosser is.

Psalmen 22:7

Allen, die mij zien, bespotten mij; zij steken de lip uit, zij schudden het hoofd, zeggende:

Psalmen 22:21

Verlos mij uit des leeuwen muil; en verhoor mij van de hoornen der eenhoornen.

Psalmen 35:17

HEERE! hoe lang zult Gij toezien? Breng mijn ziel weder van hunlieder verwoestingen, mijn eenzame van de jonge leeuwen.

Ezechiël 22:27-28

Haar vorsten zijn in het midden van haar als wolven, die een roof roven, om bloed te vergieten, en om zielen te verderven; opdat zij gierigheid zouden plegen.

Mattheüs 26:3-4

Toen vergaderden de overpriesters en de Schriftgeleerden, en de ouderlingen des volks, in de zaal des hogepriesters, die genaamd was Kajafas;

Mattheüs 26:59-65

En de overpriesters, en de ouderlingen, en de gehele grote raad zochten valse getuigenis tegen Jezus, opdat zij Hem doden mochten; en vonden niet.

1 Petrus 5:8

Zijt nuchteren, en waakt; want uw tegenpartij, de duivel, gaat om als een briesende leeuw, zoekende, wien hij zou mogen verslinden;

Treasury of Scripture Knowledge did not add