Psalmen 26:1

Een psalm van David! Doe mij recht, HEERE! want ik wandel in mijn oprechtigheid; en ik vertrouw op den HEERE, ik zal niet wankelen.

Psalmen 7:8

De HEERE zal den volken recht doen; richt mij, HEERE, naar mijn gerechtigheid, en naar mijn oprechtigheid, die bij mij is.

2 Koningen 20:3

Och, HEERE, gedenk toch, dat ik voor Uw aangezicht in waarheid en met een volkomen hart gewandeld, en wat goed in Uw ogen is, gedaan heb. En Hizkia weende gans zeer.

Psalmen 28:7

De HEERE is mijn Sterkte en mijn Schild; op Hem heeft mijn hart vertrouwd, en ik ben geholpen; dies springt mijn hart van vreugde, en ik zal Hem met mijn gezang loven.

Spreuken 20:7

De rechtvaardige wandelt steeds in zijn oprechtheid; welgelukzalig zijn zijn kinderen na hem.

1 Samuël 2:9

Hij zal de voeten Zijner gunstgenoten bewaren; maar de goddelozen zullen zwijgen in duisternis; want een man vermag niet door kracht.

1 Samuël 24:15

Doch de HEERE zal zijn tot Rechter, en richten tussen mij en tussen u, en zien daarin, en twisten mijn twist, en richten mij van uw hand.

Psalmen 4:5

Offert offeranden der gerechtigheid, en vertrouwt op den HEERE.

Psalmen 15:2

Die oprecht wandelt, en gerechtigheid werkt, en die met zijn hart de waarheid spreekt;

Psalmen 21:7

Want de koning vertrouwt op den HEERE, en door de goedertierenheid des Allerhoogsten zal hij niet wankelen.

Psalmen 25:2

Beth. Mijn God! op U vertrouw ik; laat mij niet beschaamd worden; laat mijn vijanden niet van vreugde opspringen over mij.

Psalmen 25:21

Thau. Laat oprechtigheid en vroomheid mij behoeden, want ik verwacht U.

Psalmen 26:11

Maar ik wandel in mijn oprechtigheid, verlos mij dan en wees mij genadig.

Psalmen 31:14

Maar ik vertrouw op U, o HEERE! Ik zeg: Gij zijt mijn God.

Psalmen 35:24

Doe mij recht naar Uw gerechtigheid, HEERE, mijn God! en laat hen zich over mij niet verblijden.

Psalmen 37:31

De wet zijns Gods is in zijn hart; zijn gangen zullen niet slibberen.

Psalmen 43:1

Doe mij recht, o God! en twist Gij mijn twistzaak; bevrijd mij van het ongoedertieren volk, van den man des bedrogs en des onrechts.

Psalmen 54:1

Een onderwijzing van David, voor den opperzangmeester, op de Neginoth; (1a) Als de Zifieten gekomen waren, en tot Saul gezegd hadden: Verbergt zich David niet bij ons? (1b) O God! verlos mij door Uw Naam, en doe mij recht door Uw macht.

Psalmen 62:2

Immers is Hij mijn Rotssteen en mijn Heil, mijn Hoog Vertrek, ik zal niet grotelijks wankelen.

Psalmen 62:6

Hij is immers mijn Rotssteen en mijn Heil, mijn Hoog Vertrek; ik zal niet wankelen.

Psalmen 94:18

Als ik zeide: Mijn voet wankelt; Uw goedertierenheid, o HEERE! ondersteunde mij.

Psalmen 121:3

Hij zal uw voet niet laten wankelen; uw Bewaarder zal niet sluimeren.

Psalmen 121:7-8

De HEERE zal u bewaren van alle kwaad; uw ziel zal Hij bewaren.

Spreuken 29:25

De siddering des mensen legt een strik; maar die op den HEERE vertrouwt, zal in een hoog vertrek gesteld worden.

1 Corinthiërs 4:3-6

Doch mij is voor het minste, dat ik van ulieden geoordeeld worde, of van een menselijk oordeel; ja, ik oordeel ook mijzelven niet.

2 Corinthiër 1:12

Want onze roem is deze, namelijk de getuigenis van ons geweten, dat wij in eenvoudigheid en oprechtheid Gods, niet in vleselijke wijsheid, maar in de genade Gods, in de wereld verkeerd hebben, en allermeest bij ulieden.

Hebreeën 10:23

Laat ons de onwankelbare belijdenis der hoop vast houden; (want Die het beloofd heeft, is getrouw);

1 Petrus 1:5

Die in de kracht Gods bewaard wordt door het geloof tot de zaligheid, die bereid is, om geopenbaard te worden in den laatsten tijd.

2 Petrus 1:10

Daarom, broeders, benaarstigt u te meer, om uw roeping en verkiezing vast te maken; want dat doende zult gij nimmermeer struikelen.

Treasury of Scripture Knowledge did not add

Public domain