Psalmen 26:6

Ik was mijn handen in onschuld, en ik ga rondom uw altaar, o HEERE!

Psalmen 73:13

Immers heb ik tevergeefs mijn hart gezuiverd, en mijn handen in onschuld gewassen.

Exodus 30:19-20

Dat Aaron en zijn zonen zich daaruit wassen, hun handen en voeten.

Psalmen 43:4

En dat ik inga tot Gods altaar, tot den God der blijdschap mijner verheuging, en U met de harp love, o God, mijn God!

Psalmen 24:4

Die rein van handen, en zuiver van hart is, die zijn ziel niet opheft tot ijdelheid, en die niet bedriegelijk zweert;

Jesaja 1:16-18

Wast u, reinigt u, doet de boosheid uwer handelingen van voor Mijn ogen weg, laat af van kwaad te doen.

Maleachi 2:11-13

Juda handelt trouwelooslijk, en er wordt een gruwel gedaan in Israel, en in Jeruzalem; want Juda ontheiligt de heiligheid des HEEREN, welke Hij liefheeft; want hij heeft de dochters eens vreemden gods getrouwd.

Mattheüs 5:23-24

Zo gij dan uw gave zult op het altaar offeren, en aldaar gedachtig wordt, dat uw broeder iets tegen u heeft;

1 Corinthiërs 11:28-29

Maar de mens beproeve zichzelven, en ete alzo van het brood, en drinke van den drinkbeker.

1 Timotheüs 2:8

Ik wil dan, dat de mannen bidden in alle plaatsen, opheffende heilige handen, zonder toorn en twisting.

Titus 3:5

Heeft Hij ons zalig gemaakt, niet uit de werken der rechtvaardigheid, die wij gedaan hadden, maar naar Zijn barmhartigheid, door het bad der wedergeboorte en vernieuwing des Heiligen Geestes;

Hebreeën 10:19-22

Dewijl wij dan, broeders, vrijmoedigheid hebben, om in te gaan in het heiligdom door het bloed van Jezus,

Treasury of Scripture Knowledge did not add