Psalmen 35:14
Ik ging steeds, alsof het een vriend, alsof het mij een broeder geweest ware; ik ging gebukt in het zwart, als een, die over zijn moeder treurt.
Genesis 24:67
En Izak bracht haar in de tent van zijn moeder Sara; en hij nam Rebekka, en zij werd hem ter vrouw, en hij had haar lief. Alzo werd Izak getroost na zijner moeders dood.
2 Samuël 1:11-12
Toen vatte David zijn klederen en scheurde ze; desgelijks ook al de mannen, die met hem waren.
2 Samuël 1:17-27
David nu klaagde deze klage over Saul en over Jonathan, zijn zoon;
Psalmen 38:6
Ik ben krom geworden, ik ben uitermate zeer nedergebogen; ik ga den gansen dag in het zwart.
Lukas 19:41-42
En als Hij nabij kwam, en de stad zag, weende Hij over haar,
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd