Psalmen 40:6
Gij hebt geen lust gehad aan slachtoffer en spijsoffer; Gij hebt mij de oren doorboord; brandoffer en zondoffer hebt Gij niet geeist.
1 Samuël 15:22
Doch Samuel zeide: Heeft de HEERE lust aan brandofferen, en slachtofferen, als aan het gehoorzamen van de stem des HEEREN? Zie, gehoorzamen is beter dan slachtoffer, opmerken dan het vette der rammen.
Psalmen 51:16
Want Gij hebt geen lust tot offerande, anders zou ik ze geven; in brandofferen hebt Gij geen behagen.
Jesaja 1:11
Waartoe zal Mij zijn de veelheid uwer slachtoffers? zegt de HEERE; Ik ben zat van de brandoffers der rammen, en het smeer der vette beesten, en heb geen lust aan het bloed der varren, noch der lammeren, noch der bokken.
Job 33:16
Dan openbaart Hij het voor het oor der lieden, en Hij verzegelt hun kastijding;
Exodus 21:6
Zo zal hem zijn heer tot de goden brengen, daarna zal hij hem aan de deur, of aan den post brengen; en zijn heer zal hem met een priem zijn oor doorboren, en hij zal hem eeuwiglijk dienen.
Psalmen 50:8
Om uw offeranden zal Ik u niet straffen, want uw brandofferen zijn steeds voor Mij.
Jesaja 50:4-5
De Heere HEERE heeft Mij een tong der geleerden gegeven, opdat Ik wete met den moede een woord ter rechter tijd te spreken; Hij wekt allen morgen, Hij wekt Mij het oor, dat Ik hore, gelijk die geleerd worden.
Jesaja 66:3
Wie een os slacht, slaat een man; wie een lam offert, breekt een hond den hals; wie spijsoffer offert, is als die zwijnenbloed offert; wie wierook brandt ten gedenkoffer, is als die een afgod zegent. Dezen verkiezen ook hun wegen, en hun ziel heeft lust aan hun verfoeiselen.
Jeremia 7:21-23
Zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels: Doet uw brandofferen tot uw slachtofferen, en eet vlees.
Hosea 6:6
Want Ik heb lust tot weldadigheid, en niet tot offer; en tot de kennis Gods, meer dan tot brandofferen.
Amos 5:22
Want ofschoon gij Mij brandofferen offert, mitsgaders uw spijsofferen, Ik heb er toch geen welgevallen aan; en het dankoffer van uw vette beesten mag Ik niet aanzien.
Mattheüs 9:13
Doch gaat heen en leert, wat het zij: Ik wil barmhartigheid, en niet offerande; want Ik ben niet gekomen om te roepen rechtvaardigen, maar zondaars tot bekering.
Mattheüs 12:7
Doch zo gij geweten hadt, wat het zij: Ik wil barmhartigheid en niet offerande, gij zoudt de onschuldigen niet veroordeeld hebben.
Hebreeën 10:5-12
Daarom, komende in de wereld, zegt Hij: Slachtoffer en offerande hebt Gij niet gewild, maar Gij hebt Mij het lichaam toebereid;
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd