11 Hun binnenste gedachte is, dat hun huizen zullen zijn in eeuwigheid, hun woningen van geslacht tot geslacht; zij noemen de landen naar hun namen.
11 Their inner thought is that their houses are foreverAnd their dwelling places to all generations;They have called their lands after their own names.
14 Men zet hen als schapen in het graf, de dood zal hen afweiden; en de oprechten zullen over hen heersen in dien morgenstond; en het graf zal hun gedaante verslijten, elk uit zijn woning.
14 As sheep they are appointed for Sheol;Death shall be their shepherd;And the upright shall rule over them in the morning,And their form shall be for Sheol to consumeSo that they have no habitation.